Opdat u weet Lezen: Efeze 1:15-23 In de brief aan de Efeziërs zijn twee gebeden van de apostel Paulus opgenomen (1:15-23 en 3:14-21). Ze staan daar niet voor niets. De onderwerpen die Paulus bezighielden, behoren ook in ons hart te leven. Voor de gemeente Het is opmerkelijk, dat de apostel zijn smeekgebed niet richtte op zaken die wij belangrijk vinden. Hij pleitte niet voor grotere invloed van het christendom in de samenleving of voor snellere gemeentegroei. Ook bad hij niet dat de vervolgingen spoedig mochten ophouden. Paulus vroeg of christenen de Here “recht” mochten leren kennen (Efe. 1:17), dat wil zeggen: Hem mochten leren kennen zoals Hij werkelijk is. Ik vermoed dat er tijdens de laatste kerkdienst die u hebt bezocht niet voor dát onderwerp is gebeden. Waarom vroeg de apostel dit? Als hij om de bekering van heidense afgodendienaars of van vijandige farizeeërs had gevraagd, dan hadden we dat nog wel kunnen begrijpen. Maar de gemeenteleden waaraan Paulus zijn brief schreef kenden de Here toch al? Paulus dacht er anders over. Gelovigen hebben de Verlosser leren kennen, maar ze kennen Hem nog onvoldoende. Het woord, dat met “rechte kennis” is vertaald, kan ook als “volle kennis” worden weergegeven. Voor zulke kennis is de werking van Gods Geest vereist, “de Geest van wijsheid en openbaring” (Efe. 1:17). Die Geest weet wat er in Gods hart leeft en kan het ons bekend maken (1 Kor. 2:11). Ons natuurlijke verstand is niet in staat om de Almachtige te doorgronden. 57
59 Online Touch Home