71

als een verheerlijkt lichaam met hun Hoofd zijn verbonden, een zegenrijke heerschappij uitoefenen over de hele schepping en een toonbeeld zijn van de uitnemende rijkdom van Gods genade (Efe. 2:6-7, Efe. 1:22-23 en Rom. 8:19-23). Als we nog niet beseffen voor welke positie en taak we zijn bestemd en niet weten welke zegeningen God ons heeft geschonken, dan hebben we ons nog niet omgord met de waarheid. We kunnen ons dan laten leiden door wat onze ogen zien, en een negatief beeld van onszelf en van onze medechristenen gaan koesteren. In dat geval kunnen we de rest van onze wapenrusting ook niet goed gebruiken. Want de koppelriem, die alles op de juiste manier bij elkaar houdt, ontbreekt. Pantser Het tweede uitrustingsstuk dat God ons heeft geschonken is “het pantser der gerechtigheid” (vs.14). Dat beschermende harnas bestaat niet uit onze eigen gerechtigheid, een gerechtigheid die we verkregen door te gehoorzamen aan een wet, maar uit gerechtigheid van God, de gerechtigheid “welke uit God is op de grond van het geloof”, het geloof van Christus (2 Kor. 5:21 en Fil. 3:9) 9. Paulus omschrijft de ware gerechtigheid als “gerechtigheid Gods door het geloof van Jezus Christus voor allen die geloven” (Rom. 3:22). Rechtvaardiging om niet, uit Gods genade, door de verlossing die in Christus Jezus is (Rom. 3:24). Wij werden “gerechtigheid van God” omdat de Schepper “Hem die geen zonde gekend heeft voor ons tot zonde heeft gemaakt” (2 Kor. 5:21). Gelovigen zijn in Christus volmaakt (Fil. 3:15, Kol. 1:28). 9 In de oorspronkelijke Griekse tekst van Fil.3:9 staat “geloof van Christus”, niet: “geloof in Christus”. De gerechtigheid van God is er niet door of dankzij onze trouw, maar door en dankzij de trouw van Christus. 70

72 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication