77

De gezindheid van Christus Lezen: Filippenzen 2:5-8 In Paulus’ brief aan de Filippenzen is de volgende aansporing opgenomen: “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises” (Fil. 2:5-8). Uit dit Bijbelgedeelte blijkt dat er aan het sterven van Christus een lange weg van zelfverloochening vooraf is gegaan. De vernedering van de Here begon niet pas in de hof van Gethsemané, of op het moment dat Hij door soldaten werd gegeseld. Die begon in feite al bij Zijn geboorte. Een slaaf Over de vernedering van de Messias wordt gezegd, dat Hij “de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen en aan de mensen gelijk geworden is”. Wie deze woorden van Paulus hoort kan zich afvragen, wiens slaaf de Here Jezus geworden is: van Zijn Vader, of van de mensheid? In Jesaja 40, en ook in latere voorzeggingen van de profeet Jesaja, wordt de Messias de “Knecht des HEREN” genoemd. De Here Jezus gedroeg Zich tijdens Zijn omwandeling op aarde als een trouwe slaaf van Zijn Vader. Tegen Zijn discipelen zei Hij: 76

78 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication