80

ontrouw werden en hun eigen woning verlieten” (Judas:6), “geesten in de gevangenis” (1 Petr.3:19) en kwaadaardige wezens die we op dit moment nog helemaal niet kennen (Openb.9:1-12, 9:13-21). Elk schepsel dat zich in deze drie sferen bevindt zal eens de knie voor Jezus buigen en zal belijden dat het Hem toebehoort. In Romeinen 14:9 merkt Paulus op: “Want hiertoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij én over doden én over levenden heerschappij voeren zou”. Volgens deze tekst stierf Jezus en ontving Hij het ware, onvergankelijke leven om Zijn toekomstige bestuur zowel over doden als over levenden te kunnen uitoefenen. Dezelfde gedachte is te vinden in Johannes 12:32-33 en in Efeze 4:10, waar de apostel opmerkt: “Hij die nedergedaald is, Hij is het ook, die is opgevaren ver boven alle hemelen, om alles tot volheid te brengen”. Elke sfeer van de schepping heeft behoefte aan de Messias 10, en geen enkele sfeer zal aan Zijn reddende en levendmakende arbeid kunnen ontsnappen, ook niet de sfeer van de doden (Fil. 2:8,10). We mogen ons met die waarheid troosten wanneer geliefden ons door de dood zijn ontvallen (vgl. 1 Thess. 4:13-18). Navolging Westerse christenen zijn gewend om bij het sterven van Jezus te denken aan de Verlosser die in onze plaats de straf voor de zonde droeg. Maar in Filippenzen 2 zegt Paulus niet, dat Jezus Zich vernederde en stierf aan een kruis opdat wij ons niet meer 10 Dit zinnetje is ontleend aan een kanttekening van de kerkvader Origenes bij Efeze 4:10. 79

81 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication