Tot wat of tot Wie? Lezen: 1 Thessalonicenzen 1:2-10 Jaren geleden las ik een opmerkelijk bericht. Een volksstam in de derde wereld bevond zich op een keerpunt in haar geschiedenis. Zij waren altijd polytheïsten geweest, maar nu overwogen ze om zich tot de islam of het christendom te bekeren. Aangezien het bericht in een christelijk blad was afgedrukt, werd in de tekst de hoop uitgesproken dat men voor het christendom zou kiezen. Met die wens kon ik wel instemmen, maar eerlijk gezegd ergerde ik me aan de stijl van het artikel. De schrijver ging er namelijk van uit, dat zending en evangelisatie tot taak hebben om heidenen tot het christendom te bekeren. Hij veronderstelde dat alles in orde zou zijn, wanneer de stam het christendom zou aannemen. In zijn artikel werd het woord “christendom” dikwijls herhaald. Maar over “de Vader” en “de Zoon van Zijn liefde” werd er nauwelijks gesproken. Bijbels spreken De Bijbel spreekt op een andere manier over bekering. Toen een engel de geboorte van Johannes de Doper aankondigde, merkte hij over het beloofde kind op: “Velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot de Here, hun God” (Luk.1:15-16). Toen een verlamde man, Aenéas, door Petrus in de naam van Jezus werd genezen, “zagen alle bewoners van Lydda en Saron hem en bekeerden zich tot de Here” (Hand.9:32-35). Aan “vreemdelingen in de verstrooiing”, Joden buiten het land Israël, schreef Petrus: “Gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de Herder en Hoeder van uw zielen” (1 Pet.2:25). Wanneer het volk Israël in de toekomst “tot de Here bekeerd zal zijn”, zal de 93
95 Online Touch Home