109

uit de volken inzettingen op te leggen die voor Israël waren bestemd, terwijl er een levende Heer is die door hen wil werken? De gedachte dat gelovigen uit de volken zich aan een godsdienstige kalender of aan spijswetten behoren te houden, is volgens Paulus menselijke filosofie, “ijdel bedrog volgens de overlevering der mensen, volgens de grondbeginselen der wereld”, en niet in overeenstemming met (de opgestane) Christus 177. Aangezien zulke gelovigen met de Messias zijn opgewekt, zijn ze in Hem volmaakt (= tot volkomenheid gebracht) 178. Geen enkel godsdienstig ritueel kan daaraan iets toevoegen. Wie al volmaakt is, kan niet groeien door koosjer te gaan eten. Wie de perfectie heeft bereikt, wordt niet heiliger door de sabbat te gaan vieren of Israëls hoogtijden in acht te nemen. Zulke gebruiken zijn schaduwen. Het lichaam van Christus is de werkelijkheid 179. In zijn brief aan de Galaten is de apostel even scherp. Over zijn Joodse volksgenoten schrijft hij dat die “voordat het geloof kwam, als gevangenen onder de wet waren, in verzekerde bewaring tot op het geloof dat geopenbaard zou worden” 180. Israël was vóór de komst van het geloof “onmondig, in slavernij onder de elementen van de wereld” [de aardse inzettingen die God hun had opgelegd] 181. De heidense Galaten kenden de God van Israël oorspronkelijk helemaal niet. Toen zij nog heidenen waren dienden zij “hen die van nature geen goden zijn” 182. 177 Kol.2:8 (zie vs.6-23 voor het tekstverband) 178 Kol.2:10-13 179 Kol.2:17 180 Gal.3:23 181 Gal.4:3 182 Gal.4:8 125

110 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication