110

Toen de door God bepaalde tijd vervuld was, heeft Hij zijn Zoon gezonden “geboren uit een vrouw, geboren onder de wet”, om hen die onder de wet waren [de Joden] vrij te kopen, zodat die het zoonschap zouden ontvangen. Ook alle gelovigen uit de volken, zoals de Galaten, werden door Hem tot zonen gesteld. De Vader heeft “de Geest van zijn Zoon in hun harten uitgezonden”. Vanaf dat moment waren ze geen slaaf meer, maar zoon 183. Wanneer gelovigen uit de volken, die volwassen zonen van God zijn geworden, het juk van de wet op zich willen nemen, het loodzware juk waarvan de Messias het gelovige Israël juist heeft bevrijd, dan is dat iets onbegrijpelijks en iets volstrekt ongerijmds. De apostel schrijft hierover: “Thans nu u God kent, ja nog meer, nu u door God gekent bent, hoe wendt u zich weer tot de zwakke en arme elementen, die u weer opnieuw wilt dienen? U onderhoudt dagen en maanden, tijden en jaren! Ik ben bang voor u, dat ik misschien tevergeefs aan u heb gearbeid” (Galaten 4:9-11) Met bittere ironie merkt hij op: “O onverstandige Galaten, wie heeft u betoverd, u wie Jezus Christus als gekruisigd voor ogen werd geschilderd? Dit alleen wil ik van u vernemen: hebt u de Geest ontvangen op grond van werken van de wet of op grond van de prediking van het geloof? Bent u zó onverstandig? U bent in de Geest begonnen, wilt u nu in het vlees volmaakt worden?” (Galaten 3:1-3) In Paulus’ tijd wilde men gelovigen uit de volken dwingen om zich te laten besnijden 184. De apostel reageerde daarop door te zeggen: 183 Gal.4:6-7 184 Gal.5:1-12, 6:11-15. 126

111 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication