123

Aangezien Paulus van beeldspraak gebruik maakt, moet het werkwoord “dopen” een figuurlijke betekenis hebben, en niet worden betrokken op dopen met water. Zo’n figuurlijke betekenis van het woord “doop” vinden we ook in de evangeliën. Met het oog op zijn kruisdood zei Jezus: “Ik moet gedoopt worden met een doop, en hoe beklemt het mij, totdat het volbracht is” 199. Jakobus en Johannes vroegen Hem of ze aan zijn rechter- en linkerzijde mochten zitten in zijn heerlijkheid. Waarop de Messias antwoordde: “Gij weet niet, wat gij vraagt. Kunt gij de beker drinken, die ik drink, of met de doop gedoopt worden, waarmee ik gedoopt wordt? 200. Jezus sprak over de verwerping, gevangenneming en kruisiging die zouden uitlopen op zijn dood. Hij noemde dat lijden een doop. Met “doden” kunnen gestorvenen worden aangeduid, maar ook mensen die hun vertrouwen nog niet op Christus hebben gesteld. In Mattheüs 8:22 en Lukas 9:60 worden beide betekenissen gecombineerd (“Laten de doden hun doden begraven”). Ongelovigen kunnen “dood zijn in hun overtredingen”, omdat hun misstappen hen verhinderen om naar de levende God te luisteren en zijn spreken te beantwoorden (Efeze 2:1-5, Kolossenzen 2:13). In 1 Korinthe 15:29 is “zich laten dopen” een parallel van “in gevaar zijn” en “elke dag sterven”. Wie zich “voor de doden laat dopen” stelt zich moedwillig bloot aan gevaar om “doden” te 199 Lukas 12:50 200 Markus 10:38 140

124 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication