124

kunnen redden. Als hij daarin slaagt, mag hij zulke doden voortaan “broeders” noemen en “roem op hen dragen in Christus Jezus” 201 Bovenstaande interpretatie van de “doop voor de doden” werd al gegeven in de kanttekeningen van de Statenvertaling. Indien de opvatting van de Statenvertalers juist is, zouden we Paulus’ woorden als volgt kunnen parafraseren: “Wat zullen anders zij doen [apostelen, zendelingen, evangelisten] die zich voor de [geestelijk] doden laten dopen? Indien er geen doden opgewekt worden [noch in geestelijke noch in letterlijke zin], waarom laten zij zich dan nog voor hen dopen? [door zich bloot te stellen aan vijandschap, haat en gewelddadigheden – dus aan lijden]. Waarom zijn ook wijzelf elk uur in gevaar? Zoals u door mijn arbeid aan Christus bent verbonden, onder zware omstandigheden, zo verkeer ik nog altijd in levensgevaar. In Efeze heb ik – naar de mens gesproken – met wilde beesten moeten vechten. Waarvoor dient dat, als er geen opstanding is? Als er geen doden worden opgewekt, dan kan men maar beter proberen om zoveel mogelijk van het leven te genieten. Maar denk aan het woord van Menander: ‘Slechte omgang bederft goede zeden’. Epicurus die zijn leerlingen voorhield: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we’, sloeg de plank totaal mis. Ware nuchterheid vereist dat men rekening houdt met Gods vermogen om doden te doen herleven” 201 Vgl. 1 Korinthe 15:31 141

125 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication