129

3. Paulus schreef, dat God ons door de prediking van het geloof zijn Geest verleent (Galaten 3:2,5), waardoor wij zonen van Hem worden en Hem als Vader mogen aanroepen (Galaten 4:6). 4. Als de apostel in dat verband opmerkt dat gelovigen “tot in Christus zijn gedoopt” en zich “met Christus hebben bekleed” (Galaten 3:27) dan spreekt hij over de doop met de Geest. Uit de evangeliën hadden we dat al kunnen weten. 5. De “doop tot in Christus” hebben alle gelovigen gemeenschappelijk (“Gij zijt allen…. Want gij allen…”, Galaten 3:27). Daaruit blijkt, dat de waterdoop niet is bedoeld. Het Leger des Heils en het Genootschap der Vrienden kennen immers geen “sacramenten”. Christenen die tot deze denominaties behoren zijn niet gedoopt in water. Maar alle gelovigen, ook gelovige Quakers en heilsoldaten, hebben Gods Geest ontvangen. 6. Wie van een godsdienstig ritueel (zoals de waterdoop) of van het gehoorzaam naleven van bepaalde regels gerechtigheid verwacht, gedraagt zich even “onverstandig” als de Galaten die het slavenjuk van de wet op zich wilden nemen en zich wilden laten besnijden (Galaten 3:1, 5:1, 6:13-16). 7. Het is van groot belang dat we van het begrip “dopen” geen eigenmachtige interpretatie geven. Het gaat in de Schrift altijd om de doop in de Geest, tenzij er in het tekstverband water wordt vermeld. 147

130 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication