132

zegelring van de keizer, of van diens stadhouder. Een zegel verhinderde dat onbevoegden een brief of een boekrol inzagen (Openb.10:4,22:10), een toegangsdeur openden (Mat.27:66, Openb.20:3) of zich aan de inhoud van een pakket vergrepen (Rom.15:28, grondtekst). Zegels fungeerden als eigendomsmerk waardoor het gemerkte voor onbevoegden onaantastbaar werd (Openb.7:3-5, 8). Ook konden zij fungeren als waarmerk. Uit een zegel bleek dat een brief werkelijk van een bepaalde afzender afkomstig was (Joh.6:27), of werkelijk door de geadresseerde was ontvangen (Joh.3:33). We vatten samen: 1. Mensen ontvangen de heilige Geest zodra ze “Amen” zeggen op het goede nieuws van hun behoudenis, dus God op zijn woord geloven. 2. Door de heilige Geest te geven, laat God zien dat bepaalde mensen hem toebehoren. Hij merkt hen voor de dag van de vrijkoping (apolutrosis, Efe.4:30). Het zegel garandeert dat zij veilig worden bewaard en uiteindelijk in vrijheid worden gesteld. 3. Wie de Geest bezitten, zullen als eersten worden bevrijd van de slavernij aan de vergankelijkheid (Rom.8:18-30). 151

133 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication