136

Het waterbad met het woord “Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord” (Efe.5:25-26) Aan de Efeziërs schreef Paulus, dat Christus zijn gemeente reinigt door “het waterbad met het woord”. Volgens velen heeft deze uitdrukking betrekking op de waterdoop. De kanttekeningen van de Statenvertaling merken bij het woord “waterbad” op: “dat is, door Zijn bloed en Geest, waarvan het bad des waters in den doop een teken en zegel is”. Daarmee maakten de Statenvertalers het wel érg bont. Sprak Paulus nu over het bloed van Christus, over de Geest van Christus of over het water van de doop? Voor een eenvoudige bijbellezer is er geen touw aan vast te knopen! Anglicanen en Roomskatholieken zijn in hun uitleg consequenter en beschouwen Efe.5:26 als een verwijzing naar de waterdoop. W.F.Flemington, die lector was in Cambridge, schreef: “’Haar reinigende door het waterbad met het woord’ moet volgens elke natuurlijke interpretatie verwijzen naar de doop”212. Het is merkwaardig dat de meeste uitleggers in Efe.5:26 aan een letterlijk waterbad denken. Voordat de Here zich overgaf in de handen van zijn vijanden, heeft Hij immers tegen zijn discipelen gezegd: 212 W.F.Flemington, The New Testament Doctrine of Baptism, London 1964, p.65. 157

137 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication