137

“Gij nu zijt rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb” (Johannes 15:3) Het woord van God dat Jezus heeft doorgegeven bezit het vermogen om mensen te reinigen, te snoeien en vrucht te doen dragen (vgl. Johannes 15:2). In het gebed dat de Messias daarna uitsprak vroeg Hij aan zijn Vader: “Heilig hen in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid” (Johannes 17:17) Jezus’ discipelen werden niet door de waterdoop “geheiligd” (=van de wereld afgezonderd en aan God toegewijd), maar doordat zij het woord van God mochten bewaren. Ook in Efeze 5:26 spreekt Paulus over de reinigende werking van Gods woord. De vertaling “waterbad met het woord” is misleidend. Daardoor wordt de indruk gewekt, dat Christus van twee middelen gebruik maakt om zijn gemeente te reinigen: een waterbad en een woord. Bijbellezers denken dan aan de combinatie van “woord en sacrament”: een doopvont waarbij een preek wordt gehouden. Volgens de grondtekst gebruikt de Messias voor de reiniging echter slechts één middel; er staat dat Hij zijn gemeente reinigt “door het bad in het woord” 213. In het Grieks ontbreekt het woord “water”. “Bad” (Gr. loutron) is beeldspraak: het bad waarover Paulus het heeft is namelijk niet gevuld met water, maar met het woord! De vergelijking van Gods woord met een “bad” of een “wasvat” is ontleend aan de reinigingsrituelen van het volk Israël 214. 213 Grieks: “en”. 214 Vergelijk Lev. 14:9, 15:5-8,10,11,13,16,18,21,22,27; 16:4,24,26,28; 17:15, 22:6; Num. 19:19, Deut. 23:11. 158

138 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication