Het bad der wedergeboorte “Want vroeger waren ook wij verdwaasd, ongehoorzaam, dwalende, verslaafd aan velerlei begeerten en zingenot, levende in boosheid en nijd, hatelijk en elkander hatende. Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland God verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens” (Titus 3:3-7) In de grondtekst van Titus 3:5 staat het voorzetsel “door” voor het woord “bad”, maar niet voor “vernieuwing”. De apostel schrijft, dat God ons gered heeft “door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing van de heilige Geest” 216. De woorden “wedergeboorte” en “vernieuwing” worden beiden bepaald door het éne voorzetsel “door” (Gr. dia). “Vernieuwing door de heilige Geest” is een verklarende voetnoot bij het begrip “wedergeboorte”. Wedergeboorte is de vernieuwing van iemands bestaan door de heilige Geest. De stijlfiguur “bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest” is een hendiadys 217. Over die Geest schrijft Paulus, dat God hem rijkelijk over ons heeft uitgestort. De uitstorting van (of: doop in) de Geest bewerkt de wedergeboorte en de vernieuwing die de kern is van de redding. De Vader – die dwalende mensen wil redden en tot zijn erfgenamen wil maken – bereikt zijn doel door die mensen te dopen met heilige geest. 216 “dia loutrou palingenesias kai anakainooseoos pneumatos hagiou” 217 Zie boven, in het hoofdstuk getiteld: “Geboren uit water en Geest”. 167
145 Online Touch Home