145

“Wedergeboorte” en “vernieuwing door de heilige Geest” zijn niet twee verschillende ervaringen – waarbij “bad der wedergeboorte” iemands doop in water zou aanduiden en “vernieuwing door de heilige Geest” de gave van de Geest. Uit de zinsbouw blijkt dat Paulus sprak over één enkele gebeurtenis. Ook uit het tekstverband blijkt dat vers 5 niet spreekt over de waterdoop. Onderdompeling of besprenkeling is immers een plechtige handeling waaraan mensen zich vrijwillig onderwerpen. Wie zich op volwassen leeftijd laat dopen verricht een “werk van gerechtigheid”, en geeft te kennen dat hij Christus wil volgen. Daarom is de volwassenendoop niet het “bad der wedergeboorte” waarover de apostel spreekt. Van dat “bad” zegt Paulus immers, dat Gód (géén priester of predikant) het over ons heeft uitgestort en dat het géén werk van gerechtigheid is dat wij hebben gedaan, maar een uiting van Gods ontferming. Toen God via Christus 218 zijn Geest over ons uitgoot, was dát het “bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de heilige Geest”. Dat Gods Geest de wedergeboorte bewerkt, blijkt uit de volgende teksten: “onze bekwaamheid is Gods werk, die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend” (2 Kor.3:5-6) Het geweldige van het nieuwe verbond is dat de Schepper zijn Geest aan mensen geeft waardoor die mensen léven ontvangen, dus opnieuw worden geboren. “Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu” (Gal.4:29) 218 Mat.3:11, Mar.1:8, Luk.3:6, Joh.1:32-33, Hand.1:5, 11:16, 19:1-7. 168

146 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication