153

(g) De priester die de rode koe voor het reinigingswater had geslacht en de man die het kadaver had verbrand moesten hun kleren wassen en hun lichaam in water baden (Numeri 19:7-8) (h) De reine man die een onreine met reinigingswater had besprenkeld moest ook zijn kleren wassen en zich in water baden (Numeri 19:19) Wanneer een melaatse was genezen, moesten er allerlei wassingen worden verricht. Er werden dan twee reine vogels naar de priester gebracht. Het éne dier werd geslacht boven een pot met levend water. De andere vogel werd met cederhout, scharlaken en hysop gedoopt in het bloed van het geslachte dier dat zich met het water had vermengd. De genezen patiënt werd met het mengsel van bloed en water zevenmaal besprenkeld 226, waarna de priester de levende vogel in het open veld liet wegvliegen. De genezen melaatse moest zijn kleren wassen, zijn haar afscheren en zich in water baden, op de dag van de besprenkeling en zeven dagen daarna (Leviticus 14:1-9). Behalve deze wassingen waren er op de achtste dag offers voorgeschreven om de reiniging te voltooien (Leviticus 14:10-32). Voorwerpen die door melaatsheid waren aangetast moesten worden gewassen (Leviticus 13:47-59). Israël kende dus allerlei “dopen”. Deze rituelen hadden “reiniging” ten doel: verwijdering van de smetten van dood, ziekte en zonde. Wie zich gereinigd hadden konden tot God naderen. Bij de door de Hebreeënschrijver genoemde “dopen” gaat het om de ceremoniële reiniging van personen door middel 226 Dit wetsvoorschrift was aanleiding voor de opdracht van de profeet Elisa aan Naäman de Syriër: dat hij zich zeven maal moest baden in de Jordaan (2 Koningen 5:10). Gezien de parallel met Leviticus 14:7 moeten we bij deze wassing eerder aan begieting denken dan aan onderdompeling. De ceremonie met de twee vogels beeldde de dood, de opstanding en de hemelvaart van de Messias uit, de verschijning van het onvergankelijke leven. 176

154 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication