158

rammen, ongezuurd brood en ongezuurde koeken, met olie aangemaakt, en ongezuurde, dunne koeken, met olie bestreken; van fijn tarwemeel zult gij ze maken. Leg ze in een korf en draag ze in de korf naderbij, met de stier en de beide rammen. Ook zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen” (Exodus 29:1-4) Hier vinden we een tweede voorbeeld van de door de Hebreeënschrijver genoemde “dopen”. Om tot God te kunnen naderen moesten kandidaat-priesters met water worden gewassen. Een derde voorbeeld is te vinden in de beschrijving van de wijding van de Levieten: “Aldus zult gij met hen handelen om hen te reinigen: sprenkel op hen ontzondigingswater, daarna moeten zij een scheermes over hun gehele lichaam laten gaan en hun klederen wassen, opdat zij gereinigd worden. Daarna zullen zij een jonge stier nemen met het bijbehorend spijsoffer, fijn meel aangemaakt met olie, en een tweede jonge stier zult gij nemen tot een zondoffer. Vervolgens zult gij de Levieten doen naderen vóór de tent der samenkomst” (Numeri 8:7-9) Levieten werden “besprenkeld met ontzondigingswater”, het water van nidda dat was bereid met de as van de rode koe. Een Israëliet die een vloeiing of een zaaduitstorting had werd onrein. Om weer tot God te kunnen naderen moest zo iemand zich wassen en offers brengen (Leviticus 15). Voor de maaltijd waren er allerlei voorschriften gegeven. Om rein te kunnen zijn moest men zich van het eten van bepaald voedsel en het drinken van bepaalde dranken onthouden (zie Leviticus 10:9, Leviticus 11). Over dergelijke voorschriften merkt de schrijver van de Hebreeën op dat het “bepalingen voor het vlees” waren (eigenlijk 181

159 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication