159

staat er: “rechtmakingen van het vlees”). Het Griekse woord monos, dat hij in dit verband gebruikt, betekent “alleen”. Israëls reinheidsvoorschriften betroffen “alleen” het lichaam van een mens. Men kan zich aan zulke regels houden en in ceremonieel opzicht volstrekt rein zijn, terwijl men toch in zijn hart wantrouwig en vijandig ten opzichte van God blijft staan. In zijn onderwijs maakte de Messias onderscheid tussen uiterlijke en innerlijke reinheid. Hij zei: “Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien” (Mattheüs 5:8, vergelijk Psalm 24:4) “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij reinigt de buitenzijde van de beker en van de schotel, maar van binnen zijt gij vol roof en onmatigheid” (Mattheüs 23:25) “En toen Hij de schare wederom tot zich geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort allen naar Mij en verstaat wel: Niets, dat van buiten de mens in hem komt, kan hem onrein maken, maar hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat is het wat hem onrein maakt. En toen Hij van de schare thuis kwam, vroegen zijn discipelen Hem naar de gelijkenis. En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij zo onbevattelijk? Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn hart komt, maar in de buik, en er te zijner plaatse uitgaat? En zo verklaarde Hij alle spijzen rein. En Hij zeide: Hetgeen uit de mens naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. Want van binnenuit, uit het hart der mensen, komen de kwade overleggingen: hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein” (Marcus 7:15-23). Jezus hield zijn volksgenoten hetzelfde voor als de schrijver van de brief aan de Hebreeën. De ware reinheid, de reinheid die God 182

160 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication