162

Een reddend tegenbeeld “Want het is beter te lijden, indien de wil van God dit eist, goed doende dan kwaad doende. Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen; Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus, die aan de rechterhand Gods is, naar de hemel gegaan, terwijl engelen en machten en krachten Hem onderworpen zijn” (1 Pet.3:17-22) In zijn eerste brief, die is gericht aan messiasbelijdende Joden in het huidige Turkije, spreekt Petrus over een doop 232. De meeste uitleggers veronderstellen, dat de apostel daarmee de waterdoop bedoelt. Gelovigen worden via de doop gered, net zoals het gezin van Noach werd gered “door water heen”. Het water redt alleen indien de doop een uiting is van geloof, een bede tot God, aangezien de doopkandidaat zijn vertrouwen stelt op de opgestane Messias. Gewijd water heeft geen enkele magische kracht, het doopritueel redt alleen wanneer het met geloof gepaard gaat. Hoewel deze opvatting in brede kring wordt aanvaard, is het om een aantal redenen erg onwaarschijnlijk dat met de doop van 1 Petrus 3:21 de waterdoop is bedoeld. 232 1 Pet.1:1-2. In 1 Pet.3:21 ontbreekt het bepaald lidwoord. 185

163 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication