38

Dopen voor het eten “En toen zij zagen, dat sommige van zijn discipelen met onreine, dat is ongewassen, handen hun brood aten – want de Farizeeën en al de Joden eten niet zonder eerst een handwassing verricht te hebben, daarmee vasthoudende aan de overlevering der ouden, en van de markt komende eten zij niet dan na zich gereinigd 57 te hebben; en vele andere dingen zijn er, waaraan ze zich volgens overlevering houden, bijvoorbeeld het onderdompelen 58 van bekers en kannen en koperwerk – toen vroegen de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet naar de overlevering der ouden, maar eten zij met onreine handen hun brood?” (Markus 7:2-5) “Terwijl Hij sprak, nodigde een Farizeeër Hem om bij hem te komen eten. En Hij kwam binnen en ging aanliggen. De Farizeeër verwonderde zich, toen hij zag, dat Hij zich vóór het eten niet eerst wies 59” (Lukas 11:37-38) In bovenstaande tekstgedeelten komt het werkwoord baptizoo (“dopen”) twee maal, en het zelfstandig naamwoord baptisma (“doop”) één maal voor. Het werkwoord is door het NBG éénmaal weergegeven als “reinigen” 60 en een andere keer als “wassen” 61. Het zelfstandig naamwoord is als “onderdompelen” vertaald 62. De vertaling “onderdompelen” is beslist onjuist. Want de Farizeeën dompelden zich niet onder wanneer ze van de markt 57 Gr. baptisoontai 58 Gr. baptismous 59 Gr. ebaptisthè 60 Mar.7:4 61 Luk.11:38 62 Mar.7:4 45

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication