De woorden van Jezus worden doorgaans uitgelegd alsof Hij zijn apostelen drie verschillende opdrachten heeft gegeven: (1) Haal de volken over (met argumenten en desnoods met geweld) om zich bij Mij aan te sluiten; (2) Doop hen in water, zoals Johannes de Doper dat met Israël heeft gedaan, en (3) Geef ze onderwijs in Mijn wet. Uit de oorspronkelijke tekst (en de Telosvertaling) blijkt echter, dat de Here slechts één opdracht gaf: “Discipelt de volken door hen te dopen en te leren”. Vanwege de doop waarover Jezus sprak worden mensen zijn discipelen en leren ze Hem te gehoorzamen. Moeten ambassadeurs van de Messias de volken dopen met water? En dat terwijl Johannes van Hem had gezegd: “Ik doop u wel met water... maar Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur”? Johannes had over de Messias opgemerkt: “Hij is het, die met de heilige Geest doopt”... “Hij moet wassen [=groeien], maar ik [de Doper] moet minder worden” 89. Als de opgestane Messias de lang verwachte Persoon is die met de Geest doopt, zouden zijn afgezanten dan van water gebruik moeten maken? Uit het verslag dat Lukas geeft van het optreden van de apostelen blijkt dat die zich niet verantwoordelijk voelden voor de onderdompeling (of besprenkeling) van hun bekeerlingen, maar erop toezagen dat die de heilige Geest ontvingen. In het achtste hoofdstuk van het boek Handelingen wordt verteld dat de Samaritanen geloofden wat de “diaken” Filippus zei over het Koninkrijk van God en Jezus, de Messias. Ze werden meteen gedoopt (gezien het vervolg van het verhaal in water). 89 Matth.3:11; Joh.1:33, 3:30 56
49 Online Touch Home