74

De Samaritanen lieten zich massaal dopen, gezien het vervolg met de doop van Johannes, dat wil zeggen: in water. “Toen zij…. geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen 138, zowel mannen als vrouwen” (Handelingen 8:12) Toch waren de apostelen, die in Jeruzalem waren achtergebleven, niet tevreden: “Toen nu de apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aanvaard, zonden zij tot hen Petrus en Johannes, die, daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus” (Handelingen 8:16) Wie zijn vertrouwen op Christus vestigt, ontvangt normaliter meteen de Geest. Petrus had tegen zijn volksgenoten immers gezegd: “Bekeert u [verander van mening over Jezus de Nazoreeër] en ieder van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden en u zult de gave van de heilige Geest ontvangen” (Handelingen 2:38) Het is dus geen wonder, dat de apostelen zich over de situatie in Samaria zorgen maakten. Hoe was het mogelijk, dat de Geest niet op de Samaritanen werd uitgestort? De sleutel tot oplossing van dit raadsel ligt vermoedelijk in vers 12 van Handelingen 8: “Toen zij echter geloof schonken aan Filippus…” 138 “Lieten zij zich dopen” is geen goede weergave van de grondtekst. Daar staat “Toen zij geloofden…. werden zij gedoopt” 86

75 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication