79

bereiken, maar naar een plek waarvan hij kon verwachten dat hij er geen sterveling zou ontmoeten. Toch stribbelde Filippus niet tegen. Vers 27 zegt: “En hij stond op en hij ging”. Hij gehoorzaamde de boodschap van de engel in blind vertrouwen. Toen hij zich bij de eenzame weg had opgesteld, bleek er ondanks de hitte tóch iemand langs te komen: geen wandelaar maar een man in een “wagen”. Het Griekse woord harma dat in vs.28 wordt gebruikt betekent: een strijdwagen, een door paarden getrokken en vermoedelijk rijk versierd voertuig waarmee men zich snel kon voortbewegen. Hetzelfde woord komt binnen het Nieuwe Testament verder alleen nog maar voor in Openbaring 9:9. In die laatste tekst blijkt wat de betekenis is. Van de persoon die in de wagen zat geeft Lukas een zevenvoudige beschrijving: 1. Het was een “Ethiopiër”. Het Griekse woord aithiops geeft niet alleen aan, dat hij uit een Afrikaans land afkomstig was, maar ook dat hij een erg donkere huidskleur had. Het Griekse woord betekent letterlijk: “iemand met een geschroeid gelaat” 144. 2. Het was een “kamerling”. De Griekse tekst gebruikt hier het woord eunouchos, dat “eunuch” betekent. De reiziger was ontmand en daarom onvruchtbaar. Ambtenaren in een oosterse hofhouding werden gecastreerd voordat ze hun taak konden gaan vervullen. Een oosters vorst wilde er zeker van zijn dat hij de vader was van de kinderen die zijn vrouwen ter wereld brachten. 3. Het was een “rijksgrote” (Gr. dunastes). Een machtig man, die in zijn eigen land veel invloed had, een potentaat. 144 In de eerste eeuw werd met Ethiopië niet het moderne Ethiopië (Abessynië) bedoeld, maar een koninkrijk in het noorden van het huidige Soedan, dat later Nubië werd genoemd. 92

80 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication