87

Geest of “doop met de Geest”? Christenen die tot een Pinkstergemeente behoren stellen hun medegelovigen de vraag, of die “de doop met de Geest hebben ontvangen”. Ze willen weten of die in antwoord op gebed het vermogen hebben gekregen om in “tongen”, dat wil zeggen: in onbekende talen, te spreken. Op basis van de tongentaal wordt de christenheid door hen in twee groepen verdeeld. Volgens hen kunnen mensen een “beginwerk” van de Geest hebben (geloof in Christus), maar ook het “volle werk” (de Geestesdoop). Sommige christenen zouden een druppel van de Geest hebben ontvangen, anderen een stortvloed. In de Bijbel wordt de vraag, of iemand “de doop met de Geest heeft ontvangen” echter nooit gesteld. De bijbelse vraag luidt niet, of iemand de doop met de Geest heeft ontvangen, maar of hij de Geest heeft ontvangen. Paulus stelde die vraag meerdere malen: “En... het geschiedde... dat Paulus... te Efeze kwam; en daar enige discipelen vond. En hij zeide tot hen: Hebt gij de heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt?” (Handelingen 19:12, NBG) “Dit alleen zou ik van u willen weten: Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof?” (Galaten 3:2, NBG) De Here Jezus hield zijn discipelen niet voor dat zij de doop met de Geest moesten ontvangen, maar de Geest: “En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt de heilige Geest” (Johannes 20:22, NBG) Wie de prediking van de apostelen aanvaardden, ontvingen de heilige Geest. 101

88 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication