91

Gedoopt met zijn huis “En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd. En toen zij gedoopt was en haar huis, nodigde zij ons, zeggende: Indien gij van oordeel zijt, dat ik de Here getrouw ben, neemt dan uw intrek in mijn huis. En zij drong ons ertoe” (Handelingen 16:14-15) “En hij [=de gevangenbewaarder van Filippi] leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. En zij spraken het woord Gods tot hem in tegenwoordigheid van allen, die in zijn huis waren. En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen; en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was” (Handelingen 16:30-34) “En Crispus, de overste der synagoge, kwam tot geloof in de Here met zijn gehele huis, en vele van de Korinthiërs, die hem hoorden, geloofden en lieten zich dopen” (Handelingen 18:8) In het boek Handelingen wordt drie maal verteld, dat iemand gedoopt werd met zijn (of haar) hele huis, dat wil zeggen: gezinsleden, bedienden en slaven. Het betreft Lydia, een purperverkoopster die afkomstig was uit de Kleinaziatische stad Thyatira, de gevangenbewaarder van Filippi, en Crispus, de leider van de synagoge in Korinthe. Deze geschiedenissen worden dikwijls beschouwd als bewijs voor de rechtmatigheid van de kinderdoop. Het is echter niet vanzelfsprekend dat de betrokkenen werden gedoopt in water. En de vertaling “zich laten dopen” is geen getrouwe weergave van de oorspronkelijke tekst. Daarin staat: 105

92 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication