22

Er is, bij wijze van spreken, maar één manier om erachter te komen hoe stevig een poot van de tafel is en dat is door er een ‘goeie trap’ tegen te geven. Zo test je iets. Is het stevig? Nou, schop er maar eens tegen ... En dat geldt dus óók voor de dingen die we doorgeven. Wees blij dat kinderen kritische vragen stellen. Oké, het komt er wat onbeholpen uit. Nou én? Geef ze gewoon de ruimte. God is goed, Hij geeft als Vader jou óók de ruimte. Dat is leven in genade, ook al gooien ze de handdoek in de ring. Dan kun je tegen je kinderen zeggen: ‘Je kan het vaarwel zeggen, maar God is tóch jouw Redder. Al doe je het nu nog niet, jij gaat ook een keer je knieën buigen, je zult Hem leren kennen.’ Je zegt niet: ‘Mijn kind gelooft niet’, maar: ‘Mijn kind gelooft nóg niet’. Hoe dan ook, het komt uiteindelijk tot de erkenning van God. Dat is niet omdat jij aan het langste eind trekt, maar God trekt aan het langste eind. Hij is GOD, en het zijn Zijn creaturen. Je mag ze liefhebben, ongelimiteerd en onvoorwaardelijk, zoals God ook jou onvoorwaardelijk liefheeft. We zijn Zíjn creatie, zo simpel is het! Vaders, tergt of prikkelt uw kinderen niet … Ja, je kunt ze wel op een positieve manier prikkelen door ze te stimuleren, maar prikkelen in de zin van eisen stellen waaraan ze niet kunnen voldoen, zodat ze moedeloos worden? Dat is dus het contrast met vers 17, dat je dankzegt in alles. Het idee is hier ook weer dat je als vader een geschikte vader wordt, doordat je elke dag God, de Vader, dankende leeft. Nee, dan hoef je niet ‘je best te doen’, daar gaat het niet om. Je wórdt geschikt. God is de grote Schikker en Hij maakt je geschikt. Hij geeft je die genade, dankbaarheid en vreugde, en dat verandert je. 23

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication