9

2. De jaloezie van Jahweh In de Schrift komt God naar voren als Een die als een mens denkt en voelt. Dat berust op een stijlfiguur die Hij gebruikt om Zich jegens ons zo helder mogelijk uit te drukken: antropopathisme. Als Jahweh zegt “Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat Ik met heel Mijn ziel, zij zijn Mij een last. Ik ben moede ze te dragen”2 weet iedereen hoe laat het is. Hetzelfde geldt voor de Schriftplaatsen waar sprake is van de jaloezie van Jahweh. Klaarblijkelijk kan ook God laaiend jaloers zijn … 2.1 ... jegens andere goden Allereerst duldt Hij geen andere goden naast Zich en zegt dat op niet mis te verstane wijze: “Want gij zult u niet nederbuigen voor een andere god, immers de Jahweh, Wiens naam Jaloerse is, is een jaloerse El”.3 Daarom noemde Hij bij Ezechiël het afgodsbeeld dat in de Tempel was opgesteld “het voorwerp van jaloezie, dat jaloezie opwekt”.4 Daaraan moet Paulus hebben gedacht toen hij de Corinthiërs het bevel “Ontvlucht de afgoderij!” gaf en hen de vraag stelde: “Of willen wij de Heer tot jaloezie wekken?”5 ______________________ 2 Jesaja 1:14 3 Exodus 34:14 4 Ezechiël 8:3 en 5 5 Corinthiërs 10:14 en 22; jaloezie < parazêlos. 11

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication