6

1. De zeven kruiswoorden De zeven Kruiswoorden van Jezus Christus (Mattheüs 27; Marcus 15; Lucas 23; Johannes 19) De mensen in Israël verwonderden zich over de woorden van Jezus. Want Hij onderwees als iemand, die volmacht heeft, niet als hun schriftgeleerden. Dat riep jaloezie bij de Farizeeën en religieuze leiders op. Bij gesprekken met de schriftgeleerden trokken die steeds aan het kortste eind. Jezus vertelde hen bijvoorbeeld de gelijkenis van de bouwers in de wijngaard. Zij doodden de zoon van de wijngaardenier. Hij sprak daarin over de steen die de bouwlieden verworpen hadden maar die tot hoeksteen werd. Toen beseften ze, dat Hij over hen sprak en zochten Hem te doden Mat.21:33-46. Zij probeerden Hem ook te doden, omdat Hij op de sabbat zieken genas en Zich dus niet aan hun sabbatsvoorschriften hield. Maar vooral omdat Hij God Zijn Vader noemde en Zich daarmee in zekere zin aan God gelijkstelde Joh.5:18. Simon Petrus werd inzicht gegeven, dat Jezus de Christus, de Messias is, de Zoon van de levende God. En toen kon de Heer Zijn discipelen op het lijden van de Messias opmerkzaam maken, zoals dat in de Hebreeuwse heilige Schriften staat in Psalm 22 en Jesaja 53. 7

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication