42

moest het dode lichaam van de Heer nog vóór het begin van deze bijzondere sabbatdag in een graf gelegd zijn. Omdat Zijn dood in het negende uur van de veertiende Nisan viel en ongeveer drie uur later de grote sabbat van de vijftiende Nisan zou aanvangen, heeft Jozef van Arimathea een en ander in allerijl moeten regelen. Daarna trad de stilte in. De vrouwen die Zijn lichaam wilden balsemen, moesten daarmee wachten tot de zestiende Nisan aangebroken was. Na het twaalfde uur zou deze grote sabbat, met zijn strikte werkverbod, voorbij zijn. De priesters vreesden dat Jezus' discipelen dan actief zouden worden en het lichaam van hun rabbi weg zouden halen. Daarom waren zij naar Pilatus gegaan met het verzoek preventieve maatregelen te nemen. Hij gaf daaraan gevolg door de steen voor het graf te laten verzegelen en het onder bewaking (custodia) te stellen. Zo zou iedereen de garantie hebben dat ook op de derde dag het lijk onaangeroerd zou blijven. Dit is op diezelfde avond gebeurd, letterlijk op de "avond nu van de sabbatten" (opse de sabbatôn; NBG51: "laat na de sabbat"). In de gangbare bijbeledities zijn deze woorden als het begin van Mattheüs 28:1 afgedrukt, terwijl zij het slot van de tekst ervóór vormen.27 27 Dit is een vergissing die niet door Schriftuitleg maar door Schriftinleg is ingeslopen. Het is belangrijk te weten dat in de oorspronkelijke tekst geen vers- en hoofdstukindeling voorkomt. Alle woorden zijn zonder spaties en leestekens aaneengeschreven. 45

43 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication