43

16 Nisan In de gangbare Hebreeuwse tekstuitgaven van Leviticus 23:11 staat dat de priester een bosje van de eerste halmen van de oogst, de “omer” (rme; NBG51: garve), "op de morgen na de sabbat" voor het aangezicht van Jahweh28 moet bewegen (NBG51: daags na de sabbat). De Septuaginta (LXX), de vertaling van de Hebreeuwse Schrift in het Grieks, vermeldt op die plaats "op de morgen van de eerste". Daaruit kunnen we afleiden dat in Leviticus 23:11 oorspronkelijk heeft gestaan: "op de morgen na de eerste sabbat". Het door God aangewezen tijdstip valt dus op de morgen na de sabbat van de vijftiende Nisan, dus op de morgen van de zestiende Nisan. Dit legt een veelzeggend verband tussen deze eerstelingen en de Eersteling Die onze Heer door Zijn opstanding werd (1 Korinthiërs 15:20). In Mattheüs 28:1b staat het tijdstip waarop Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf gingen: "bij het oplichten naar één (mia) van de sabbatten". Dat het hier niet om het opkomende licht van de maan, maar dat van de zon gaat, blijkt uit de verslagen van de overige evangelisten: • "opgestaan echter 's morgens op de eerste (prôtos) De doorlopende tekst is in kolommen ingedeeld. De hoofdstuk- en versindeling zoals wij die nu kennen, is pas veel later en op een vrij willekeurige en niet bijster doordachte wijze tot stand gekomen 28 Jahweh is transcriptie van hwhy, de Hebreeuwse naam van God. 46

44 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication