0

JEZUS IS OPGESTAAN! Welke dag was het? Ans Bouman Alfred Dekker Stichting Da-ath

Colofon Oorspronkelijke titels: Sabbat, Sabbatten Ans Bouman Op welke dag is de Heer opgestaan? Alfred Dekker Deze artikelen verschenen eerder in: EH-magazine en Uitzonderlijke Rijkdom, uitgaven van Stichting EH-depot, Rotterdam Redactie: Date Gorter Uitgave: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel, da-ath.nl Met toestemming: Ans Bouman, Alfred Dekker Omslag: Evangelie Om Niet Foto cover © Alavon Studio via Canva ISSN: 2772-8811 NUR 707

INHOUD Blz. Vastgestelde tijden van Jahweh: Sabbat, sabbatten Sabbat geeft aan: stoppen ....................................... 9 Israëls wekelijkse/weeksabbatten ........................... 9-10 Israëls jaarsabbatten................................................ 11 Twee sabbatten op één dag ..................................... 12 Twee opeenvolgende sabbatten .............................. 12-13 Jaarlijkse sabbatten als schaduw/typen .................. Verschil in enkelvoud of meervoud?...................... 14-15 15-17 Bewegen eerste schoof van de oogst na ”de sabbat” 18-19 Tellen naar de vijftigste dag toe ............................. Een voorbeeldschema ............................................ 20-21 21-24 Meervoudsvorm sabbatten behouden .................... 24 Specifieke Griekse aanduidingen Tweede-eerste sabbat ............................................. 25-26

Dag van de sabbatten en tussen(liggende) sabbat .. (Dag nummer) Eén van de sabbatten ..................... Avond van de sabbatten ......................................... Eerste/voornaamste van de sabbat ......................... 26-29 29-31 31-32 32-35

Op welke dag is de Heer opgestaan? Blz. Zondag? .................................................................. 37 Twee kalenders ...................................................... De telling van dagen .............................................. De telling van uren ................................................ ‘Na drie dagen’ naast ‘ten derden dage’ ................ 37-38 38-39 39-40 40-42 De drie dagen: 14-16 Nisan ................................... 42 14 Nisan ................................................................. 15 Nisan ................................................................. 16 Nisan ................................................................. 42-44 44-45 46-49 Op welke dag is de Heer opgestaan? ..................... Het belang .............................................................. 51 49-50

Vastgestelde tijden van Jahweh: Sabbat, sabbatten 1 Sabbat geeft aan: stoppen Binnen de artikelen van de vastgestelde tijden van Jahweh2 is nu en dan aandacht gegeven aan de sabbat, die als eerste van deze tijden van Jahweh3 in Leviticus 23:3 genoemd wordt. De sabbat en sabbatten in de Schrift zullen hier nu nog verder bestudeerd worden. Het Hebreeuwse woord sabbat en als werkwoord geeft het vooral aan: stoppen, ophouden. Als zelfstandig naamwoord komt het in de Schrift vaak voor en duidt op: een dag van stoppen (→ stoppen met eigen werken). Israëls wekelijkse/weeksabbatten4 Wat betreft de zogenaamde tien geboden, waaronder het wekelijks houden van de sabbat, maken Exodus 20:2 en Deuteronomium 5:6 duidelijk aan wie deze woorden gegeven zijn: Israël. Zij zijn immers het volk, dat Jahweh uit het land Egypte, uit het diensthuis, had bevrijd. Israëls wekelijkse sabbatten, op onze zaterdagen, wijzen enerzijds terug naar het stoppen van God met Zijn (her-) 1 In dit artikel is gebruik gemaakt van: The Sabbath in Scripture, Knoch, A.E., 1942 Unsearchable Riches, Volume 33 pp.129-143. 2 Artikelen, gepubliceerd in Uitzonderlijke Rijkdom, uitgave van Stg, EH-depot, jaargang 2022. 3 Jahweh is weergave van JHWH, de ‘tijdnaam’ van God: ‘Ik ben’. 4 Gebruik is gemaakt van J. Coram,1989, The Law and the Sabbat, Unsearchable Riches, volume 80 pp.265-272. 9

scheppingswerken na de zes dagen. We lezen, dat Hij op de zevende dag stopte van al het werk dat Hij deed. Gen.2:2 Nu hoefde God Zelf niet te rusten op de zevende dag, alsof Hij -net als mensen- moe zou zijn geweest, maar Hij stopte met Zijn (her-)scheppingswerk. Israël zou Zijn machtige werken van de eerdere (her-)scheppingsdagen gedenken. Het volk zou zich zo steeds aan het feit herinneren, dat Hij de Almachtige Onderschikker is (Die alles bepaalt); én dat Hij ook de Al-Voorzienende is. In verband met het houden van de wekelijkse sabbat wordt in Exodus 20 het gedenken aangehaald van Zijn stoppen op de zevende dag. Israël zou op iedere zevende dag ook stoppen met hun werken en zo de sabbatdag heiligen Ex.20:8-11 (heiligen is: apart zetten). Naast het stoppen met eigen werken betekent de sabbatdag voor Israël anderzijds, dat zij óók Gods redding zouden zien; dat zij gedenken hoe Hij hen van hun vijanden verlost(e). Lees in Deuteronomium 5:12-15 over het steeds in gedachten houden van hun bevrijding door God uit de slavernij van Egypte. Mozes spoorde het volk aan niet te vrezen, zich op te stellen en de redding van Jahweh te zien (van de Egyptenaren), “die Hij die dag voor jullie zal bewerken. Jahweh, Hij zal voor jullie strijden en jullie, jullie zullen stil zijn!” Exodus 14:13 In deze teksten is de weeksabbat, gegeven aan Israël, een: herinneren van en terugwijzen naar Zijn stoppen op de zevende dag én naar Zijn redding van Israël uit Egypte. 10

Israëls jaarsabbatten Toen Jahweh de vastgestelde tijden (de feesten) aan Mozes en het volk bekendmaakte, noemde Hij als eerste de weeksabbat. Zes dagen zal werk worden gedaan, en op de zevende dag is er een sabbat van stoppen, een heilige samenkomst. Lev.23:3 Verder beschrijft dit hoofdstuk ook andere vastgestelde tijden, die Israël zou houden. Dat zijn allemaal heilige tijden. Beschrijving van de ‘feesten’ vindt u ook in Numeri 28:16 - 29:40, maar dan vanuit de insteek van de offers op die dagen. God had voor deze ‘feesten’ bepaald, dat er dikwijls op de eerste (en soms ook op de zevende of achtste) dag van zo’n periode een heilige samenkomst zou zijn. Voor zo’n ‘feestdag’ geldt: men zal geen enkel dienstwerk doen Lev.23:35. Deze speciale dagen komen elk jaar terug. Het zijn dus jaarlijks vaste dagen zoals sabbatten (men stopt het werk). Eerder is het voorbeeld aangehaald van onze feestdagen met vaste datum. Elk jaar verspringt de dag van zo’n feestdag. Denkt u bijvoorbeeld aan kerst, of aan Koningsdag of Bevrijdingsdag; soms valt dit op een doordeweekse dag, soms ook in het weekend. In Israël is dit bij deze feestdagen niet anders. 11

Twee sabbatten op één dag Het zeven dagen durende feest van de ongezuurde (broden) voor Jahweh start jaarlijks op 15 Nisan, nadat op 14 Nisan het Pèsach-lam is geslacht en gegeten Lev.23:5-6. Zowel op de eerste dag, de 15de, als op de laatste, de 21ste, is een heilige samenkomst. Het zijn jaarsabbatten: men zal dan geen enkel dienstwerk doen Lev.23:7,8. Door de vaste datum vallen die sabbatten geregeld tegelijk met een weeksabbat, zodat er dan twee sabbatten op één dag zijn. Uiteraard kunnen twee zaterdagen (weeksabbatten) nooit samenvallen op één dag. Maar twee sabbatten op één dag is dus wel mogelijk. Dat is zo, als een weeksabbat (zaterdag) én een jaarsabbat, van een vastgesteld ‘feest’ van Jahweh, op dezelfde dag vallen. Dan kun je spreken van een dubbele sabbat. Twee opeenvolgende sabbatten Ook kan een jaarsabbat direct voorafgaand of direct aansluitend aan een weeksabbat vallen, waardoor twee sabbatten elkaar direct opvolgen. Eerst de jaarsabbat en zodra deze tegen de avond afgelopen is, meteen het begin 12

van de weeksabbat.5 Andersom: eerst de weeksabbat en zodra die tegen de avond eindigt, begint de jaarsabbat.6 Dat af en toe twee sabbatten op één dag vallen, of dat twee sabbatdagen direct op elkaar volgend kunnen zijn, is van groot belang. Waarom? Om de uitdrukkingen in de Griekse Schrift van de Bijbel (het zogenaamde ‘Nieuwe Testament’) te kunnen begrijpen. En dat is belangrijk om te kunnen verstaan, wanneer de Heer precies opstond. Daar wordt later nog uitgebreider op ingegaan. 5 Een voorbeeld uit onze eigen tijd: de 50ste dag gerekend vanaf de 16de Nisan (op dag 50 is er het voorgeschreven Wekenfeest (Pinksteren)), viel in 2020 op een vrijdag, namelijk op 29 mei, beginnend uiteraard op donderdagavond. Nadat deze vastgestelde tijd, de jaarlijkse sabbat afgelopen was op vrijdagavond, begon meteen hierna de wekelijkse sabbat. Twee direct opeenvolgende sabbatten dus. 6 Het blad Israël Today wijdde op 26 maart 2021 een artikeltje aan dit fenomeen, geschreven door Michael Selutin met de titel: “Groeten uit Israël- Twee feestdagen direct na elkaar”. Want in 2021 viel 15 Nisan, de eerste dag van Pesach, het feest van de ongezuurde (broden) op zondag (natuurlijk beginnend op zaterdagavond). Dat wil dus zeggen: direct aansluitend aan de weeksabbat (die op zaterdagavond eindigde). Twee aaneensluitende sabbatdagen dus. Selutin schreef erover hoe mooi, maar ook hoe vermoeiend dit is, omdat alles (zoals het bereiden van het voedsel etc.) dan al (in 2021) op vrijdag klaar moest zijn voor twéé dagen: eerst voor de zaterdag en dan gelijk ook voor de zondag. 13

Jaarlijkse sabbatten: schaduw/type van wat komt We zagen het aspect gedenken bij de weeksabbatten: gedenken van het stoppen van God op de zevende dag; en van Zijn bevrijden van Israël uit de slavernij. De jaarlijkse sabbatten dienden verder als schaduw (type) van wat op het punt stond te komen. Paulus schrijft: Laat dan niemand jullie oordelen inzake eten of drinken of in detail van een feest, of van nieuwe maan, of van sabbatten, die een schaduw zijn van wat op het punt staat te komen Kol.2:16,17 NCV21 7 Zij wijzen dus veelal vooruit. Hebreeën 10:1a zegt zelfs: Want de wet, een schaduw hebbend van de op het punt staande goede dingen, niet het beeld zelf van de zaken NCV21 De Hebreeënbrief is geschreven aan gelovigen uit Israël, aan Hebreeën, nazaten van Abram, de Hebreeër Gen. 14:13. Deze brief kondigt voor gelovig Israël een periode aan van een sabbat-stop, van ophouden, in de toekomst! Dus blijft een sabbatsviering (Gr: sabbatismos) over voor het volk van God. 7 NCV is: Nederlands Concordante Vertaling; en NCV21 duidt aan: Nederlands Concordante Vertaling uit 2021. 14

Want wie binnengekomen is in Zijn ophouden, houdt ook zelf op van zijn werken, evenals God van Zijn eigen Hebr.4:10 NCV21 Deze sabbat-stop, een ophouden, zal er voor getrouwen uit Israël in het millennium zijn met het komen van de dag van de Heer 8, in de komende (vierde) eon 9. In verband met deze sabbat-stop staat geschreven, dat zij die geloven binnen zullen komen in Zijn ophouden: Wij dan, die geloven, komen binnen in het ophouden, zoals Hij heeft uitgesproken: ‘Zoals Ik gezworen heb in Mijn verontwaardiging: Indien zij binnen zullen komen in Mijn ophouden (...) Hebr.4:3 NCV21 Verschil in enkelvoud of meervoud? In de grondtekst staat het woord sabbat soms in het enkelvoud, soms in het meervoud. Ongeacht naar welke taal men de Schriften vertaalt, het gebruik van een enkelvoud, of juist een meervoud is in veel vertalingen vaak niet zo nauwkeurig of consequent weergegeven. Niet zoals dat in de oorspronkelijke Hebreeuwse/Aramese, of Griekse geschriften staat. Heel de Schrift echter (in de grondtalen) is God-geademd 2Tim.3:16; en Zijn woorden zijn ‘reine woorden, zilver dat gezuiverd is (…), zevenvoudig 8 Vergelijk Joël 2:1,2; Zefanja 1:14-16; Openbaring 1:10 waar Johannes geplaatst wordt in de dag des Heren. 9 Deze vierde eon duidt een tijdsperiode aan van ruwweg duizend jaren. 15

gezuiverd’ Psalm 12:7. Dit wordt ook gezegd in Psalm 18:31, of Spreuken 30:5,6. De nauwkeurigheid van de God-geademde Schrift vinden wij niet terug in teksten die, hoe waardevol ook, door mensen geproduceerd zijn. Bij bestudering van vertalingen van mensen blijkt helaas steeds, dat onderscheid tussen meervoud en enkelvoud niet zuiver of consequent is gehanteerd. Ook wordt het woord sabbat niet eenduidig weergegeven.10 De apostel Paulus let wel scherp op onderscheid tussen enkel- en meervoud, want Gód is het, Die via mensen Zijn woorden heeft geademd. Bijvoorbeeld: de apostel verbindt in Galaten 3:16 een belangrijke conclusie aan enkelvoud of meervoud! Vertalingen zouden, meen ik, daarom ook 10 Zo wordt het Hebreeuwse sabbat soms vertaald met: zevende (wat heel soms een vertaalmogelijkheid is), maar blijft het op veel andere plaatsen onvertaald, en wordt het simpel weergegeven met sabbat. Of sabbat wordt vertaald met: de eerste. Of het staat tweemaal in de Hebreeuwse tekst en wordt maar éénmaal vertaald. Of het staat in het Hebreeuws éénmaal in het enkelvoud en éénmaal in het meervoud, terwijl dat onderscheid niet terug te zien is in de vertaling. En ga zo maar door. Ook al blijft de context bij vertalen natuurlijk altijd dwingend en is het daardoor vaak niet mogelijk 100% eenduidig te vertalen, tóch zou men het principe van eenduidigheid (één vertaalwoord bij één oorspronkelijk woord) hoge prioriteit moeten geven, namelijk voor een juist begrijpen van de Schriften. Doet men dat niet, dan is er een groot risico, dat de vertaler eigen interpretatie als het ware aan de lezer opdringt. Is éénduidigheid in het vertalen van een tekst niet mogelijk, dan zou dat eigenlijk (m.i.) overduidelijk in die betreffende tekst aangegeven moeten zijn. 16

scherp letten op enkel- of meervouden. Ze zouden de Godgeademde tekst, zoals die ons ter beschikking staat, volgen in het gebruik hiervan, ook bij het woord sabbat. Want sabbat wordt én in Tenach (OT) én de Griekse geschriften (NT) zowel in enkelvoud als meervoud gebruikt. Het lijkt daarom belangrijk om sabbat, ook in een meervoudsvorm, nauwkeurig te bestuderen. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen de hierboven beschreven jaar-en weeksabbatten. Anders raak je de draad snel kwijt bij dit woord sabbat. We bestuderen daarom nauwgezet Leviticus 23:11-16. 17

De eerste schoof van de oogst bewegen ‘na de sabbat’ De priester moest voor het aangezicht van Jahweh (letterlijk vertaald): vanaf (of vanuit) (de) morgen na de sabbat de schoof (de eerste van de oogst uit vers 10) bewegen Lev.23:11. Lettend op vers 6 en 7 is deze sabbat, de 15e Nisan, een jaarsabbat. Dikwijls denkt men van vers 11: ‘Er is sprake van een sabbat, dus gaat het over een zaterdag’. Maar dan heb je het in gedachten over de weeksabbat. Het tekstverband wijst op een jaarsabbat, kon op iedere dag van de week vallen 11 . 11 De uitdrukking dag na de sabbat uit Leviticus 23:11 lijkt alleen te kunnen slaan op de jaarsabbat, 15 Nisan uit vers 6 en 7; en niet op de weeksabbat. Want, stel even dat 15 Nisan in een willekeurig jaar op een zondag valt. Die dag, de 15de, mag men geen dienstwerk doen (vs.6). 16 Nisan valt dan op maandag, 17 op dinsdag etc.; pas 21 Nisan is het weer zaterdag, de eerste weeksabbat ná 15 Nisan. Als met vers 11 dus een weeksabbat wordt bedoeld, zou in dit geval de eerste schoof pas bewogen mogen worden de dag na weeksabbat 21 Nisan, dus op 22 Nisan. Maar op de 22ste is het feest van ongezuurde (broden) al voorbij! Wanneer echter 14 Nisan en dit feest een schaduwbeeld is van, of een verwijzing naar Christus als hét grote Offer en naar het presenteren van Hem als hét Ongezuurde Brood aan God de Vader, hoe kan dit dan zo nu en dan plaatsvinden als dit feest al voorbij is? In zo’n geval, wanneer 15 Nisan in een jaar op zondag valt en het feest dan al voorbij is, is het toch lastig houdbaar, dat het feest verwijst naar Christus als Offerlam en als de Eersteling, gepresenteerd aan God? 18

Geschiedschrijver Josephus 12 zegt ook iets over deze 16e Nisan. Het bewegen van de schoof, de eerste van de oogst, gebeurde op de 16e Nisan (een dag ná de 15e Nisan, de jaarlijkse sabbat). Samenvattend: • Veertien Nisan_het lam wordt geslacht in de middag, vóórdat de dag tegen de avond eindigt (dag 1 • Vijftien Nisan_het ‘feest’ van de ongezuurde (broden) begint; het is een jaarlijkse sabbat (dag 2). • Zestien Nisan_de eerste schoof van de gersteoogst wordt op de dag na de (jaar)sabbat aan God gepresenteerd door de priester. Onder andere via het bewegen van die schoof voor het aangezicht van Jahweh. Dit gebeurt op de derde dag en verwijst naar Hem, Christus, Die opstond op de derde dag bijv. Matt.20:19 Ook Petrus, bijvoorbeeld, getuigt ervan, dat Hij op de derde dag opstond 12 Hoewel menselijke getuigenissen nooit doorslaggevend zijn, getuigt de Romeins-Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus uit 37-100 n. Chr. (d.w.z. wel heel vroeg na Zijn opstanding, waardoor getuigenissen daaromtrent nog heel recent waren) in zijn Antiquities of the Jews (Boek 3, hoofdstuk 10, vers 5) dat de schoof bewegen, samen met het bijbehorende opstijgoffer van een lam en een bijbehorend graanoffer, op zestien Nisan plaatsvond, de 2de dag van het feest van de ongezuurde broden. Als dit bewegen wijst naar het presenteren van de Eersteling, de opgestane Christus, aan de Vader, is dát uiteraard ook op 16 Nisan. Maar zoals altijd is de Schrift zelf bepalend en niet wat mensen geschreven hebben. 19

Hand.10:40. Hij is ook de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn! 1Kor.15:20 Hij werd op Zijn opstandingsdag als dé Eerste van de oogst aan God, de Vader, gepresenteerd. Tellen naar de vijftigste dag toe En jullie tellen voor jezelf vanaf (of vanuit) (de) morgen na de sabbat, vanaf (of vanuit) (de) dag dat jullie de schoof brengen van het beweegoffer, zeven sabbatten. (…) Lev.23:15 Ook staat over die sabbatten: ‘perfect zijn zij’. Hierover zo dadelijk wat meer. Verder vanuit (of vanaf) (de) morgen na de zevende sabbat tellen jullie vijftig dagen (…) Lev.23:16 Het Hebreeuwse woordje hiervoor, verder (of: tot op…), staat er wél in vers 16 bij, maar niet in vers 15, wat een verschil aangeeft. Het geeft (hier) de richting aan naar (wat) later toe. Die vijftigste dag in de telling hoefde niet direct aan te sluiten op de zevende weeksabbat, dus hoefde niet gelijk ná de zevende weeksabbat te zijn. Er konden ook wat meer dagen tussen zitten na die zevende weeksabbat, maar men telt wel naar die vijftigste dag toe. In de eerdere voetnoot 5 is ook het voorbeeld gegeven, dat de vijftigste dag (in dat genoemde jaar) juist vóór een 20

weeksabbat viel en níet direct aansluitend aan de zevende weeksabbat. Jahweh stelde vast: zeven perfecte/complete/gave sabbatten moeten er zijn binnen de telling van de vijftig dagen, te beginnen op de 16e Nisan, en men telt naar de vijftigste dag toe, waarop het ‘Wekenfeest’ begint. Een voorbeeldschema Het tweede deel van deze brochure is een artikel uit februari 2006, aangepast 18 april 2016, van Alfred Dekker, genaamd: ‘Op welke dag is de Heer opgestaan’, waarin hij ook een schema 4 heeft opgenomen over de telling van vijftig dagen. In het schema ziet u, hoe de te tellen vijftig dagen vielen in het jaar, waarin onze Heer is opgestaan. Maar stel even, dat in een ander jaar de data 14-15-16 Nisan op doordeweekse dagen vielen. Dat geeft bijvoorbeeld het schema zoals hieronder, aan. Toelichting schema: Op 14 Nisan zal het lammetje geslacht worden vóór zonsondergang Lev.23:5 Op 15 Nisan is de eerste dag van het feest van de Ongezuurde (broden), de 1o jaarsabbat Lev.23:6,7 Op 16 Nisan wordt de eerste schoof van de oogst door de priester voor Jahweh bewogen Lev.23:10-11. Eveneens is 16 Nisan dag 1 van de vijftig dagen telling tot het Wekenfeest 23:15,16 21 Nisan is de zevende en laatste dag van het feest van ongezuurde (broden), de 2o jaarsabbat 21

zo Voorbeeldschema: ma di 14 Nisan Lam geslacht Woe 15 Nisan = 1ste dag Ongezrd brood Jaarsabbat 1 n° 4 n° 5 21 Nisan = 7de dag Ongezrd brood Jaarsabbat 2 n°6 n° 11 n° 18 n° 25 n° 32 n° 39 n° 46 n° 12 n° 19 n° 26 n° 33 n° 40 n° 47 n° 13 n° 20 n° 27 n° 34 n° 41 n° 48 no 7 do vrij 16 Nisan = de dag ná Jaarsabbat 1 beweeggarf Dag n°1 telling n° 8 za n° 2 n° 3 1eweeksabbat n° 9 n° 10 2eweeksabbat n° 14 n° 21 n° 28 n° 35 n° 42 n° 49 n° 15 n° 22 n° 29 n° 36 n° 43 n°50 Jaarsabbat 3 = Pi/Wekenf. 22 n° 16 n° 23 n° 30 n° 37 n° 44 n° 17 3e weeksabbat n° 24 4e weeksabbat n° 31 5e weeksabbat n° 38 6e weeksabbat n° 45 7e weeksabbat

U ziet zeven perfecte/gave (week)sabbatten binnen de te tellen vijftig dagen. Bij elk van de weeksabbatten moet die sabbat, nacht plus dag tezamen, perfect (compleet/gaaf) Lev.23:15 zijn. Het Hebreeuwse tamim duidt aan, dat dit het geval is als de nacht én dag helemaal voorbij zijn. Deze betekenis laat ook Jozua 10:13 zien. Dan staat de zon, op Jozua’s woord tot de Heer, stil en haast zich niet om onder te gaan, “zoals een complete/gave/perfecte (tamim) dag”. Pas als de zon ondergegaan is, dan is de dag perfect. Iets dergelijks zegt Leviticus 25:30 over een jaar: als een jaar ten einde komt, dan is het een perfect jaar. Zo is dat dus ook bij de zeven weeksabbatten. Hier ziet u, dat er net voorafgaand aan de telling, op 15 Nisan en tussenliggend op 21 Nisan, plus op dag 50, ook nog drie jaarsabbatten zijn! Maar, op welke dagen deze in een ander jaar ook vallen, áltijd komen daar die drie jaarsabbatten voorafgaand aan of tegelijk met, tussenliggend, en net na zeven perfecte weeksabbatten. Naar het schema 4 in het tweede deel van deze brochure ging in het sterf- en opstandingsjaar van de Heer Jezus de jaarsabbat, 15 Nisan (vrijdag), direct vooraf aan een weeksabbat. Die weeksabbat op 16 Nisan, was dag 1 van de telling. Vijftig dagen later in dat jaar was het dan tegelijk een jaar- én weeksabbat, op Pinksteren ofwel Wekenfeest vergelijk Lev.23:16,21. Bij het aanbreken van -en gedurende- die 50ste dag is deze dag zelf natuurlijk nog geen perfecte/gave/complete sabbat. Dat is pas het geval 23

wanneer deze helemaal afgelopen is. Maar de zeven sabbatten die daartussen liggen zijn dat wél. Binnen de vijftig dagen zijn er dan zeven perfecte/gave/complete weeksabbatten. Meervoudsvorm sabbatten behouden Alleen wanneer de meervoudsvorm sabbatten ook als meervoud blijft staan, komen specifieke uitdrukkingen uit de Griekse geschriften tot hun recht, zoals we zullen zien. Als je ervan uitgaat, dat de 14e Nisan, Jezus’ sterf- en begrafenis dag, op donderdag viel in dat jaar, klopt het als geheel en zijn de Griekse uitdrukkingen begrijpelijk. Dan is de 15e Nisan jaarsabbat nr.1 op vrijdag en 16 Nisan -de dag van het bewegen van de eerste schoof- op zaterdag. Die zaterdag is weeksabbat nummer 1 in de telling naar de vijftigste, het Wekenfeest, toe. We bestuderen enige uitdrukkingen uit de Griekse Schrift. 24

Specifieke Griekse aanduidingen Tweede-eerste sabbat Het feest van de ongezuurde (broden) bestond, zoals we zagen, uit een week, waarin op de 15e Nisan eerst een heilige samenkomst is, jaarsabbat nummer één (nr.1). Daarna opnieuw op de zevende dag, op de 21e Nisan, jaarsabbat nummer twee (nr.2). De Heer werd begraven op de 14e Nisan, net voor het begin van de 15e Nisan, (en de 15e was jaarsabbat nr.1). Deze dag noemt Johannes 19:31 een “grote dag”13. De volgende dag, de 16e Nisan was in dat jaar opnieuw een sabbat, maar nu de weeksabbat. Dan kwam op de zevende dag van het feest, op de 21e Nisan- een jaarsabbat: nr.2. De situatie was dus: vrijdag 15e = jaarsabbat nr.1_zaterdag 16e = weeksabbat_ donderdag 21e = jaarsabbat nr.2. Om al deze sabbatten uit elkaar te houden, gaf men de twee direct opeenvolgende sabbatten, 15-16 Nisan, de naam: de eerste, zo geeft A.E. Knoch aan.14 Want binnen een week (op de zevende dag van het feest van de ongezuurde broden; 15e Nisan was dag 1) was er weer een jaarsabbat! En van die sabbatten 15-16 Nisan noemde men dan de tweede dag van die twee: “de tweede-eerste”. Deze uitdrukking vindt u in Lucas 6:1 13 HSV: ‘[…] de dag van die sabbat was een grote (dag)’ 14 Knoch, A.E., 1968; Concordant Commentary on the New Testament. P.99. California: Concordant Publishing Concern 25

(Grieks: deutero-prōton). Tweede slaat op 16 Nisan; en eerste slaat op de twee opeenvolgende sabbatten 15-16 Nisan samen. In deze uitleg is tweede-eerste begrijpelijk. Die twee samen waren mijns inziens ook de eerste in de zin van de voornaamste (prōton) sabbatten van deze feestperiode. Eerst de jaarsabbat, die hoort bij het feest van de ongezuurde (broden), vervolgens de beweegschoof als eerste(ling) van de oogst voor het aangezicht van Jahweh (die in het opstandingsjaar valt óp de weeksabbat). Dus: eerst een herinnering aan de bevrijding uit slavernij (15e Nisan), en dan de eerste oogst (brood is léven) in het beloofde land (16e Nisan). De dag van de sabbatten en de tussen(liggende) sabbat De uitdrukking dag van de sabbatten vindt u in Lucas 4:16. De uitdrukking zegt precies wat het was: er waren twee sabbatten, een jaar- én een weeksabbat, op één dag. De twee vielen als het ware samen. Lucas 4 beschrijft het begin van Jezus’ bediening in Israël. De dag van de sabbatten uit vers 16 duidt op één van de jaarsabbatten (die hoort bij één van de grote, vastgestelde tijden van Jahweh) én tegelijk op een weeksabbat, een dag om op te houden met eigen werk! Op de door Lucas beschreven dag las Jezus in de synagoge voor uit Jesaja 61, dat God Hem gezonden heeft om evangelie te verkondigen en het aangename jaar van de Heer. Om de gebrokenen van hart te verbinden, om allen die rouwen te troosten enz. Als u Jesaja 61 leest, past het heel goed, dat Hij dit voorlas op 26

één van de jaarsabbatten in de periode van inkeer en boete, bijvoorbeeld op Jom Teroeāh (bazuindag, eerste dag van de zevende maand Lev.23:24). Of op Jom Kippoer (de Bescherm-/Verzoendag) op de tiende van die maand Lev.23:27. Die 10 dagen waren dagen van rouw en inkeer, beide waren een jaarsabbat. Zij vormen een perfect begin van Zijn bediening! “Bekeert/bezint jullie” was immers onderdeel van wat Israël als eerste moet doen om de Messias en het Koninkrijk van God te ontvangen. De uitdrukking dag van de sabbatten komt nog twee keer voor in de Schrift: Handelingen 13:14 en 16:13. Eerst zijn het Paulus en de zijnen in Pisidië, aan wie in de synagoge verzocht werd: Mannen, broeders, indien er in u een woord van vertroosting is voor het volk, zeg het Han.13:15 Paulus verkondigt aan zijn toehoorders: (…) vergeving van zonden door Hem, (…) van alles waarvan men door de wet van Mozes niet gerechtvaardigd kon worden Han.13:38,39. Dit kan ook goed op de 10e van de 7e maand geweest zijn, op Jom Kippoer, (de Bescherm-/Verzoendag). Troost voor degenen, die in deze periode rouwden en die tot inkeer kwamen: vergeving van zonden. 27

Dat dit waarschijnlijk op de tiende (Jom Kippoer) van de zevende maand plaatsvond, lijkt ondersteund te worden door vers 42. Daar wordt in het Grieks gesproken van een “tussen(liggende)sabbat”. Eerst was daar dan de dag van de sabbatten, met zowel de weeksabbat als de jaarsabbat. Waarschijnlijk is dat hier de grote Bescherm-/Verzoendag op 10 Tisjri. Dan drong men erop aan, dat Paulus op de “tussen(liggende)sabbat” weer zou spreken. Die tussensabbat klopt in de kalender met 15 Tisjri, de eerste dag van het Loofhuttenfeest. Dan was het opnieuw jaarsabbat. Dan zou het op de tiende de dag van de sabbatten zijn, en vijf dagen later de tussen-sabbat, weer een jaarsabbat van het Loofhuttenfeest. Zo valt die tussen-sabbat dan tussen de dag van de sabbatten en de volgende weeksabbat in. De eerste dag van het Loofhuttenfeest is in de cyclus van feesten de begindag van het “inzamelingsfeest”. Hier vertelt vers 43, dat veel Joden en godvrezende proselieten Paulus en Barnabas volgden - met recht een inzameling? Maar afgunstige Joden gingen Paulus vervolgens lasteren. Dit werd de aanleiding, dat Paulus tot de natiën gewend werd. Tot zover Paulus’ bediening onder de Joden en de proselieten, die wat later stopte en veranderde. De Heer leidde Paulus daarna naar Macedonië. En een eerste vrucht van Paulus’ prediking in Europa, in Filippi, had plaats op een dag van de sabbatten. Han. 16:13 De Heer 28

opent het hart van purperverkoopster Lydia voor Paulus’ verkondiging. Zo ‘start’ op deze speciale dag Paulus’ bediening, waarin hij de natiën zijn evangelie verkondigt. (Dag nummer) Eén van de sabbatten15 Deze uitdrukking slaat op (week)sabbat 1 van de serie van zeven sabbatten (de perfecte). Die zeven moest men tellen naar de vijftigste dag, het wekenfeest, toe. Het: (dag) één van de sabbatten duidt in het jaar van Zijn opstanding niet de grote dag aan, zoals Johannes die noemde Joh.19:31, want dát betrof 15 Nisan, jaarsabbat nummer 1. Maar hier slaat de uitdrukking één van de sabbatten op de 16e Nisan, op de tweede-eerste, de dag waarop de eersteling-schoof bewogen werd. Vijftien Nisan, vrijdag, was de jaarsabbat; en 16 Nisan, een weeksabbat, is dan dag nummer één van de zeven sabbatten. Op de 16e Nisan, stond onze Heer op. In Lucas 24:1 staat letterlijk: “Echter op de (dag) één van de sabbatten (in) diepe vroegte kwamen zij (…)” En Marcus 16:2: “en heel vroeg (’s ochtends) op de (dag) één van de sabbatten kwamen zij (…)” Het woordje dag staat niet in het Grieks en voor één staat het Griekse: mia. Mia is een vrouwelijke vorm van het telwoord één. (Dag 15 De uitdrukking komt voor in: Matth.28:1; Marcus 16:2; Lucas 24:1; Johannes 20 :1 en :19; Handelingen 20:7; 1 Korinthe 16:2 29

wordt daarom in vertalingen ingevoegd, omdat het woord dag ook vrouwelijk is in het Grieks). Maar mia is niet hetzelfde als bijvoorbeeld prōton, dat we lazen bij tweede-eerste. Prōton als rangtelwoord duidt gewoonlijk op de eerste, zoals de voornaamste. Maar mia is een telwoord en geeft aan: weeksabbat nummer één in die serie van zeven weeksabbatten. Ook Johannes 20:1 heeft deze uitdrukking. Verder: Zijnde dan avond, op die dag, de (dag) één van de sabbatten (…) Joh.20:19 Samenvattend: op 15 Nisan was het jaarsabbat, in Zijn opstandingsjaar op vrijdag en de weeksabbat, 16 Nisan, was tóen dag één in de serie van 7 perfecte weeksabbatten. Op een weeksabbat was meer toegestaan dan op een jaarsabbat. Dat was ook te zien in voorbeelden van Jezus’ optreden zelf, wat je op sabbat wél mocht. Zo liepen de ‘Emmaüsgangers’ van Jeruzalem méér stadiën dan ze naar Joodse traditie mochten. De vrouwen gingen op de weeksabbat (16e Nisan) naar het graf om Zijn lichaam te verzorgen. Nog wat keren is deze uitdrukking genoemd, zoals in Handelingen 20:7. Eén vers eerder noemt de dagen van het 30

feest van de ongezuurde (broden), waaruit blijkt, dat deze sabbatdag binnen de telling van vijftig tot Pinksteren viel. In 1 Korinthiërs 16:2 raadt Paulus aan inzameling te houden ‘in overeenstemming met (dag) één van sabbatten’. Dit opzij leggen was mogelijk, omdat de eerste gersteoogst vanaf het feest van de ongezuurde (broden) werd binnengehaald. Avond van de sabbatten Mattheüs 28:1 noemt allereerst de avond van (de) sabbatten, in het Grieks: opse sabbatōn. Nu we erop bedacht zijn, onderscheid te maken tussen jaar- en weeksabbatten, wordt de uitdrukking begrijpelijk. Wanneer, zoals bij Jezus’ sterven en opstanding, een weeksabbat direct volgt op een jaarsabbat, delen de twee sabbatten een avond. In Mattheüs 27 komen hogepriesters en farizeeën de volgende dag, dat is ná Jezus’ sterfdag, bij Pilatus om een wacht te vragen bij Zijn graf. Zij kwamen op 15 Nisan, de jaarsabbat, bij Pilatus. Mede hierdoor zou mogelijk het zinnetje uit 28:1 “(Het was) nu (de) avond van (de) sabbatten” beter passen, als het aan het eind van hoofdstuk 27 was geplaatst. Een hoofdstukindeling van de Bijbel maakte men pas later, die is er niet in het Grieks. Pilatus geeft hun een wacht, de steen wordt verzegeld en het is de “avond van (de) sabbatten”. De jaarsabbat 15 Nisan loopt hier ten einde en de weeksabbat begint. Mattheüs 28:1 vervolgt: 31

In het oplichten/(ochtend-)gloren naar binnen in (dag) één van (de) sabbatten kwam Maria van Magdala (…) Zij kwam heel vroeg op de 16e Nisan naar het graf. Zijn opstanding vond plaats op weeksabbat 16 Nisan. In Johannes 20:19 staat niet “avond van de sabbatten” -opse sabbatōn- maar er staat “opsias”: “Zijnde dan avond, op die dag, één van (de) sabbatten (…)” Mattheüs 28:1 betreft de gemeenschappelijke avond tussen de jaar- en week-sabbat, het begin van weeksabbat, dag één, op de 16e Nisan. Hier staat een iets ander woord voor ‘avond’ en het tekstverband maakt duidelijk (zie ook 20:1_ op (dag) één van de sabbatten), dat Johannes spreekt over de avond aan het einde van de weeksabbat, dag één, op 16 Nisan. Eerste/voornaamste van de sabbat In Marcus 16:9 staat verder nog: het/de eerste (prōton) van de sabbat (enkelvoud). De tekst is letterlijk: Opstaand vroeg, in (het of de) eerste/voornaamste van de sabbat verscheen Hij eerst aan Maria (…) We zagen eerder in dit hoofdstuk16:2 op welke van de twee opeenvolgende sabbatten de vrouwen naar het graf gingen en wanneer Zijn opstanding plaatsvond. Dit was 32

onder andere te bepalen door de gebruikte uitdrukking met mia (één) én via Leviticus 23. Marcus 16:2 stelde vast, dat dit was: op (dag) één van de serie van zeven sabbatten uit de vijftig dagen telling. Nu mag Maria als eerste Hem zien, op de eerste sabbat, de belangrijkste. Deze was in vers 2 al ‘geïdentificeerd’ en dat hoefde hier niet per se herhaald te worden. Volgens A.E. Knoch wordt hier benadrukt, dat juist deze 16e Nisan de eerste (voornaamste) sabbat was. Het ging om de éérste sabbat: de eerste schoof van de oogst werd voor Gods aangezicht bewogen. Dát maakt deze sabbat, als Zijn opstandingsdag, de voornaamste. De opgestane Heer presenteerde Zich aan Zijn Vader als de Eersteling. Johannes 20:17 bericht, dat Jezus tegen Maria zegt: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet omhoog gegaan naar Mijn Vader. Ga echter naar Mijn broeders en zeg tot hen: 'Zie, Ik ga omhoog naar Mijn Vader en jullie Vader en Mijn God en jullie God’ NCV21. Pas nadat de priester de eerste schoof van de oogst voor God had bewogen en er geofferd was, dán pas mocht men brood, graan, eten.Lev.23:10-14 Hij moest óók als Eersteling aan God gepresenteerd worden op de 16e Nisan. 33

Hierop heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken.Fil.2:9 Vervolgens mocht men Hem tasten Luc.24:39. Want op de avond van de 16e verscheen Hij in het midden van de discipelen en spoorde hen aan Hem te tasten. In de ochtend mocht dat nog niet. Dit is de eerste sabbat, de belangrijkste. Deze eerste sabbat is natuurlijk tévens: de (dag) één van de sabbatten, maar is vooral het keerpunt in de geschiedenis! Als de Eersteling daar is, zal ook de hele oogst binnenkomen! We hebben veel uitdrukkingen gezien, die tonen, dat we ook meervouden kunnen laten voor wat ze zijn. We kunnen ze begrijpen, als onze Heer: # gestorven en begraven is op donderdag 14 Nisan, # in het graf lag op de jaarsabbat 1 (een dag, die groot was), op 15 Nisan, op vrijdag en # opstond op de dag van de ‘beweegschoof’ op 16 Nisan, op weeksabbat één (in dat jaar). Hij ging diezelfde sabbat omhoog naar Zijn Vader, ‘presenteerde’ Zich als Eersteling van de oogst en werd uitermate verhoogd door Vader. Daarna verscheen Hij diezelfde avond op aarde aan diverse discipelen. Elk van deze uitdrukkingen laat een apart aspect zien en getuigt van de betreffende sabbat of sabbatten. Maar het gaat er uiteraard ook om, dat het typen zijn van wat op het punt staat te komen! Wat een genade om iets te 34

verstaan van een mogelijk zeer nabije toekomst, waarin Hij Zich opnieuw ontfermt over Zijn volk, gelovig Israël en Hij hen in Zijn ophouden zal brengen! Ook voor het lichaam van Christus is de toekomst -net als de tijd al hier op aarde- zeer bijzonder, aangezien de gemeente de veelvuldige wijsheid van God aan de soevereiniteiten en gevolmachtigden te midden van de hemelingen bekend mag maken. Efe 3:10 NCV21 Hem, Christus, Die de Naam heeft boven elke andere naam, zij alle dank en eer! Ans Bouman 35

Op welke dag is de Heer opgestaan? Zondag Wie de Schrift onderzoekt om bewijzen te vinden dat de Heer Jezus Christus op paaszondag uit het graf verrezen is, wacht een teleurstelling. De Schrift rept met geen woord over een zondag. Zij heeft het wel over sabbatten en over het feit dat onze Heer, naar de Schriften, ten derden dage uit de doden is opgestaan. Zou die derde dag een zondag zijn geweest? Twee kalenders Het is belangrijk te weten hoe de Schrift tijdsaanduidingen hanteert. In de dagen dat onze Heer Jezus Christus in Israël verbleef, kende men daar niet zo'n nauwkeurige tijdsindeling als waaraan wij met onze elektronische uurwerken gewend zijn. Toentertijd was het uur de kleinste tijdseenheid die voor iedereen werkbaar was. Daarnaast hanteerde men een heel andere kalender dan de onze: de maanden werden vastgesteld aan de hand van de schijngestalten van de maan boven Jeruzalem. Alleen de maanden hadden namen, terwijl de dagen slechts genummerd werden. De Joden kenden dus niet de heidense aanduidingen zoals zondag, maandag enz. Dagen werden in groepen van zeven geteld, waarvan elke zevende dag als 37

sabbat geheiligd was.16 In de Schrift komen echter ook enkele tijdsaanduidingen voor, die beantwoordden aan de kalender die de Romeinen toen volgden. Hun tijdsindeling was afgeleid van de omloop van de zon die zij als een god vereerden. De telling van dagen Voor de Joden begon een nieuwe dag bij zonsondergang. Zij baseerden dit op de Schrift, onder meer op Genesis 1.17 Volgens de Hebreeuwse Schrift heeft iedere dag twee avonden: de avond die na zonsondergang aanbreekt en de avond die aan de volgende zonsondergang voorafgaat. Zo moet bijvoorbeeld ook Exodus 12:6 verstaan worden waar letterlijk "tussen de twee avonden" 18 Romeinen begon de nieuwe dag al om middernacht. Wanneer op de Romeinse kalender al een nieuwe dag was aangebroken, moest dat, in hun ogen, bij de Joden nog gebeuren. In schema 1 is de telling van de dagen door de 16 Wat in de gangbare Bijbelvertalingen van de Hebreeuwse Schrift als “week” vermeld is (bijvoorbeeld Genesis 29:27 en Leviticus 12:5), slaat zonder uitzondering op het telwoord “zeven, 7”. Wat in de gangbare Bijbelvertalingen van de Griekse Schrift als “week” vermeld is (bijvoorbeeld Mattheüs 28:1, Marcus 16:2, Lucas 24:1, Johannes 20:1, Handelingen 20:7 en 1 Korinthiërs 16:2) slaat op de sabbat. 17 Ook de apostel Paulus houdt deze dagindeling aan. In 2 Korinthiërs 11:25 heeft hij het over een nuchtêmeron, een nacht-dag (NBG51: etmaal). 18 Het Hebreeuwse meervoud bedoelt in beginsel een tweetal, tenzij de context anders uitwijst. 19 NBG51: in de avondschemering. 38 staat. 19 Voor de

Joden en de Romeinen, vooral het verschil daartussen, aangegeven. Schema 1 vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang dag b dag b In de Oudheid waren mens en techniek nog niet zover dat men behoefte had om alles tot op de minuut nauwkeurig te regelen. Men had destijds voldoende aan een indeling in maanden, dagen en uren. Onder een dag verstond men toen nog niet een periode van 24 uren. Zo precies rekenen wij in het dagelijks leven ook niet altijd. Wanneer iemand bijvoorbeeld 's morgens om 9 uur aan een karwei begint dat hij de volgende dag om 6 uur 's middags af heeft, zal hij zeggen twee dagen werk gehad te hebben. Hij telt dan een deel van een dag voor een gehele dag. In de Oudheid deed men hetzelfde: een deel van een dag werd voor een gehele dag gerekend. Wij moeten ons dus goed realiseren dat in de Schrift met een dag niet altijd een vol etmaal van 24 uren wordt bedoeld. Wanneer de Schrift het over drie dagen heeft, behoeft het dus niet om 72 uren te gaan. De telling van uren In de periode die het zogenoemde Nieuwe Testament bestrijkt, hanteerden de Joden voor de periode tussen 39 Romeinen Joden dag a dag a

zonsopgang en zonsondergang evenveel uren als de Romeinen. In de tijd dat de zon scheen, telden beiden twaalf uren.20 Zoals nu nog steeds gebeurt – en ook voor ons handig is - mat men het uur af naar de lengte van zijn eigen schaduw. De Joden begonnen echter eerst bij zonsopgang de uren te tellen, terwijl de Romeinen - net als wij – daarmee reeds vanaf middernacht begonnen. Dat betekende dat bij zonsopgang voor de Joden het eerste uur begon te lopen, terwijl dit voor de Romeinen al het zevende was. Bij zonsondergang eindigde voor de Joden het twaalfde en laatste uur, voor de Romeinen het achttiende (schema 2). Romeinen 1e 7e 8e 9e 10e 11e 12e 13e 14e 15e 16e 17e 18e 24e Joden 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e 11e 12e van zonsopgang tot zonsondergang "Na drie dagen" naast "ten derden dage" Wie de verslagen van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes (hierna kortweg: de evangelisten) onderzoekt op het punt van de derde dag, zal ontdekken dat Marcus het consequent heeft over "na drie dagen" (meta treis êmeras).21 Mattheüs gebruikt deze aanduiding alleen in 20 De Heer verwijst daarnaar: "zijn er niet twaalf uren van de dag?" (Johannes 11:9). 21 NBG51 berust op een inmiddels achterhaalde Griekse teksteditie. Volgens de Concordant Greek Tekst en het Novum Testamentum 40

27:63, maar heeft het verder over "ten derden dage" (tê tritê êmera), net als de overige evangelisten en ook de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 15:4. 22 Hoe is dat te verklaren? Wisten Marcus en Mattheüs niet precies op welk moment onze Heer was opgestaan? De oplossing is, zoals altijd, te vinden door de Schrift serieus te nemen en goed te lezen. Want wat is hier het geval? Mattheüs doet in 27:63 verslag van wat de overpriesters en Farizeeën tegen Pilatus zeiden. Hij geeft aan dat het alleen bij Pilatus was bij wie zij de termijn "na drie dagen" gebruikten. Deze Romein had nu eenmaal geen boodschap aan de Joodse telling van dagen en daarom gebruikten de Joden voor hem de Romeinse telling van dagen. Bij Marcus kunnen wij vaststellen dat hij in zijn verslag klaarblijkelijk refereert aan mensen die met de Romeinse telling van dagen vertrouwd waren. Schema 3 (zie volgende bladzijde) laat zien hoe een gebeurtenis die volgens de Romeinse kalender pas na drie dagen plaatsheeft, volgens de Joodse kalender nog op de derde dag valt. Bij Mattheüs en Marcus is dus geen sprake van discrepantie of onnauwkeurige verslaglegging, maar van het gebruik van een andere kalender. De Romeinse telling die Mattheüs 27:63 vermeldt, komen wij ook tegen in Marcus 8:31, 9:31 en 10:34. Graece van Nestle-Aland, 28e herziene editie, staat in Marcus “meta treis êmeras”. 22 Paulus was de eerste die het feit van Jezus' opstanding op schrift stelde. 41

Schema 3 Romeinen vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht dag 4 opstanding opstanding De drie dagen: 14-16 Nisan De verslagen van de evangelisten geven duidelijk aan dat de dood van onze Heer samenviel met de dag waarop de Joden Pesach voorbereidden. Daarom moeten wij eerst weten wat de wet over dit Joodse feest voorschrijft. Kortheidshalve volstaan wij hier met het noemen van Exodus 12:6 en 18, Leviticus 23:5-7, Numeri 9:11-12 en 28:16-18, Deuteronomium 16:1-3 en 5-6. Laten wij eerst deze passages aandachtig lezen om wat hierna komt beter te kunnen begrijpen. 14 Nisan Het officiële begin van het feest van de ongezuurde broden, dat is Pesach, valt op de vijftiende Nisan (Leviticus 23:6). Op de dag daarvóór, dus op de veertiende Nisan moeten, in volkomen desemvrije omgeving, de ongezuurde broden gebakken worden. Dat verklaart 42 dag 2 kruisiging dag 3 dag 3 kruisiging dag 2 dag 1 dag 1 Joden

waarom de veertiende Nisan in Mattheüs 26:17 en Marcus 14:12 gekarakteriseerd is met de toenmalige aanduiding: "de eerste dag23 van de ongezuurde broden". Hetzelfde is in Lucas 22:7 het geval, ondanks weglating van het woordje "eerste". Op de veertiende Nisan moeten ook allerlei andere voorbereidingen getroffen worden om de volstrekte rust van de volgende dag, een grote sabbat, in te kunnen gaan. Om die reden noemt de Schrift deze dag tevens de dag van voorbereiding. Denk maar aan de vraag die de discipelen de Heer stelden in Mattheüs 26:17 en de tijdvolgorde die in Mattheüs 27:62 staat: "op de morgen nu, welke is na de voorbereiding" (NBG51: "De volgende dag, dat is na de Voorbereiding"). Hetzelfde geeft Lucas 23:54 aan: "het was de dag van de voorbereiding en de sabbat lichtte op".24 Uit een en ander blijkt dat het op die veertiende Nisan was, in de eerste avond daarvan, dat de Heer met Zijn discipelen brood en wijn gedeeld heeft en het pascha gegeten heeft. Diezelfde nacht zou Hij in Gethsemane gearresteerd worden. Later op die dag zou Hij Zelf, nog vóór de tweede avond, als pascha worden geslacht door Zijn kruisiging – 23 In Mattheüs 26:17 staat niet het Griekse woord voor “dag” (êmera), maar in Marcus 14:12 wel. 24 De vertaling met het onovergankelijke werkwoord "oplichten" van het Griekse woord epiphôskô (op-lichten) geeft aan waar het hier om gaat: de aankondiging van de vijftiende Nisan, volgens de Joodse, maangerelateerde kalender, door het opkomen van het heldere licht van de volle maan. NBG51: "en de sabbat brak aan". 43

volgens de Joodse urentelling - op het derde uur en Zijn dood op het negende uur (Marcus 15:25 en 34)25. Zowel de maaltijd met Zijn discipelen als Zijn kruisdood vielen dus binnen de termijn die de Thora voor het pascha stelt: "tussen de (twee) avonden" (o.a. Leviticus 23:5; NBG51: in de avondschemering). 15 Nisan Een opmerking vooraf: het is belangrijk je te realiseren, dat “sabbat” afgeleid is van het Hebreeuwse woord voor “ophouden”; een sabbat is als zodanig weliswaar steeds de zevende dag, maar kan ingevolge de voorschriften van de Thora ook op andere “doordeweekse” dagen vallen. En dat is onder meer op de vijftiende Nisan het geval. Zoals wij al eerder hebben opgemerkt, is de vijftiende Nisan de eerste dag van Pesach. Die dag overschaduwt de gewone, wekelijkse sabbat en werd in Jezus' dagen daarom een sabbat genoemd die groot was (Johannes 19:31).26 Op die dag geldt een absoluut werkverbod. Om die reden 25 In de gangbare Bijbelvertalingen staat in Johannes 19:14 "het zesde uur" te lezen. Dat is verwarrend, omdat Mattheüs en Marcus het derde uur noemen als de tijd waarin de Heer gekruisigd werd. De tweede corrector van de codex Sinaïticus (s2) heeft het Griekse woord ektê, "zesde", verbeterd in tritê, "derde". De opmerkelijk betrouwbare bijdrage van deze corrector overziende, moet deze inzage hebben gehad in oudere, betrouwbare handschriften. 26 Niet te verwarren met de dag die de Joden tegenwoordig De Grote Sabbat noemen. Dit is de sabbat direct voorafgaand aan Pesach. 44

moest het dode lichaam van de Heer nog vóór het begin van deze bijzondere sabbatdag in een graf gelegd zijn. Omdat Zijn dood in het negende uur van de veertiende Nisan viel en ongeveer drie uur later de grote sabbat van de vijftiende Nisan zou aanvangen, heeft Jozef van Arimathea een en ander in allerijl moeten regelen. Daarna trad de stilte in. De vrouwen die Zijn lichaam wilden balsemen, moesten daarmee wachten tot de zestiende Nisan aangebroken was. Na het twaalfde uur zou deze grote sabbat, met zijn strikte werkverbod, voorbij zijn. De priesters vreesden dat Jezus' discipelen dan actief zouden worden en het lichaam van hun rabbi weg zouden halen. Daarom waren zij naar Pilatus gegaan met het verzoek preventieve maatregelen te nemen. Hij gaf daaraan gevolg door de steen voor het graf te laten verzegelen en het onder bewaking (custodia) te stellen. Zo zou iedereen de garantie hebben dat ook op de derde dag het lijk onaangeroerd zou blijven. Dit is op diezelfde avond gebeurd, letterlijk op de "avond nu van de sabbatten" (opse de sabbatôn; NBG51: "laat na de sabbat"). In de gangbare bijbeledities zijn deze woorden als het begin van Mattheüs 28:1 afgedrukt, terwijl zij het slot van de tekst ervóór vormen.27 27 Dit is een vergissing die niet door Schriftuitleg maar door Schriftinleg is ingeslopen. Het is belangrijk te weten dat in de oorspronkelijke tekst geen vers- en hoofdstukindeling voorkomt. Alle woorden zijn zonder spaties en leestekens aaneengeschreven. 45

16 Nisan In de gangbare Hebreeuwse tekstuitgaven van Leviticus 23:11 staat dat de priester een bosje van de eerste halmen van de oogst, de “omer” (rme; NBG51: garve), "op de morgen na de sabbat" voor het aangezicht van Jahweh28 moet bewegen (NBG51: daags na de sabbat). De Septuaginta (LXX), de vertaling van de Hebreeuwse Schrift in het Grieks, vermeldt op die plaats "op de morgen van de eerste". Daaruit kunnen we afleiden dat in Leviticus 23:11 oorspronkelijk heeft gestaan: "op de morgen na de eerste sabbat". Het door God aangewezen tijdstip valt dus op de morgen na de sabbat van de vijftiende Nisan, dus op de morgen van de zestiende Nisan. Dit legt een veelzeggend verband tussen deze eerstelingen en de Eersteling Die onze Heer door Zijn opstanding werd (1 Korinthiërs 15:20). In Mattheüs 28:1b staat het tijdstip waarop Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf gingen: "bij het oplichten naar één (mia) van de sabbatten". Dat het hier niet om het opkomende licht van de maan, maar dat van de zon gaat, blijkt uit de verslagen van de overige evangelisten: • "opgestaan echter 's morgens op de eerste (prôtos) De doorlopende tekst is in kolommen ingedeeld. De hoofdstuk- en versindeling zoals wij die nu kennen, is pas veel later en op een vrij willekeurige en niet bijster doordachte wijze tot stand gekomen 28 Jahweh is transcriptie van hwhy, de Hebreeuwse naam van God. 46

sabbat" (Marcus 16:9); • "op één (mia) van de sabbatten echter, zéér vroeg" (Lucas 24:1); • "op één (mia) van de sabbatten echter ... 's morgens terwijl het nog duister was" (Johannes 20:1); • "Toen het dan avond was op die dag, die één (mia) van de sabbatten was, ..." – het moment waarop Jezus na Zijn opstanding aan de discipelen verscheen (Johannes 20:19). Let op het Griekse hoofdtelwoord mia, "één", waarmee een sabbat nummer één bedoeld wordt. Helaas hebben de gangbare Bijbelvertalingen het woord mia op de zojuist aangehaalde vindplaatsen met “eerste” vertaald en aldus opgevat als “eerste dag” van de week. In overeenkomstige constructies hebben zij mia echter wél met het telwoord één vertaald (zie Mattheüs 5:19, Marcus 14:66 en Lucas 5:12). 29 Deze inconsequentie kan slechts één oorzaak hebben: Schriftinleg! De kerkelijke en historisch gezien antisemitische leer over de zondag moest in de Bijbelvertaling kennelijk voorrang hebben boven een Schriftgetrouwe (concordante) vertaling van het Grieks. Wanneer wij de aangehaalde teksten onbevangen en nauwkeurig lezen, is maar één conclusie mogelijk: op de grote sabbat van de vijftiende Nisan volgde een gewone sabbat die nummer één was van een aantal sabbatten. Hoe 29 Daarnaast kan de vertaling van mia als “eerste” ook als apert onjuist gekwalificeerd worden, omdat die vertaling slechts past bij het Griekse woord prôtos (zie Lucas 14:18 en Handelingen 12:10). 47

kan dat? Wie de Thora kent, weet dat volgens Leviticus 23:15-16 na de vijftiende Nisan 7 sabbatten en 50 dagen geteld moesten (de omer-telling).30 Volgens de toenmalige Joodse kalender moet de vijftiende Nisan blijkbaar gevolgd zijn door een normale, wekelijkse sabbat die de eerste was van de reeks van zeven gewone sabbatten (zie schema 4). Schema 4 zo ma di wo do 14 Nisan no 2 no 9 no 3 no 4 no 5 no 6 no 10 no 11 no 12 no 13 no 16 no 17 no 18 no 19 no 20 no 23 no 24 no 25 no 26 no 27 no 30 no 31 no 32 no 33 no 34 no 37 no 38 no 39 no 40 no 41 no 44 no 45 no 46 no 47 no 48 vr 15 Nisan no 7 no 14 no 21 no 28 no 35 no 42 no 49 za 16 Nisan no 1 no 8 no 15 no 22 no 29 no 36 no 43 no 50 1e sabbat 2e sabbat 3e sabbat 4e sabbat 5e sabbat 6e sabbat 7e sabbat sabbat Op die sabbatdag gold niet meer zo'n streng werkverbod als op de 15e Nisan. Vandaar dat de vrouwen toen wél op weg mochten om het lichaam van de Heer te balsemen. Zij gingen naar het graf toen de nacht nog maar net voorbij was en het ochtendgloren het aanbreken van een nieuwe 30 De vijftigste dag is de laatste dag van het Joodse Wekenfeest, Shawoe’ot. In de Griekse Schrift staat voor die vijftigste dag pentêkostê (Handelingen 2:1, 20:16 en 1 Korinthiërs 16:8) – een woord dat in onze taal verbasterd is tot “pinksteren”. Ook nu weer noemt de Schrift niet de naam van een weekdag zoals wij die kennen, maar volstaat met een telwoord. 48

morgen aankondigde. De Heer moet dus vlak voor hun aankomst het graf leeg achter hebben gelaten … Op welke dag is de Heer opgestaan? Wanneer wij nu onze kennis van de wijze waarop de Romeinen en Joden hun dagen indeelden en telden, combineren met de feiten die de Schrift vermeldt, blijkt onze Redder en Heer volgens de Joodse kalender op de derde dag te zijn opgestaan (Mattheüs 16:20, 20:19; Lucas 24:46; Handelingen 10:40; 1 Korinthiërs 15:4). De Joden tellen dit ook als een periode van drie dagen en drie nachten. Voor hen zou dit als het teken van Jona herkenbaar moeten zijn geweest (Mattheüs 12:40; Lucas 11:30 en Jona 2:1). Volgens de Romeinse kalender had Zijn opstanding na drie dagen plaats (Mattheüs 27:63, Marcus 8:31, 9:31 en 10:34). Volgens de Joodse kalender vond de kruisiging van onze Heer plaats op de veertiende Nisan en volgde Zijn opstanding op de derde dag: de dag na de "grote sabbat" van de vijftiende Nisan. Die derde dag, de zestiende Nisan, was tevens de eerste sabbat van een reeks van zeven sabbatten in de periode van de omer-telling. Daarom is deze sabbat in de vier evangeliën mia tôn sabbatôn, "nummer één van de sabbatten", genoemd (Mattheüs 28:1b, Marcus 16:2, Lucas 24:1, Johannes 20:1 en Leviticus 23:15-16). Die derde dag was overigens een normale, wekelijkse sabbat. 49

Het schema 5 toont dagindelingen in samenhang. Toen voor de Romeinen de vierde dag om middernacht begon, viel hij samen met wat voor de Joden nog de derde dag was. De morgen van de opstanding van onze Heer viel voor de Romeinen dus na drie dagen op de vierde dag. Wij gebruiken dezelfde dag- en urentelling als de Romeinen. Volgens onze kalender valt een gewone sabbat grotendeels op zaterdag. De ochtend die voor de Romeinen tot de vierde dag behoorde, en voor de Joden tot de derde dag die tegelijk een gewone sabbatdag was, was op zaterdag. Onze Heer is dus uit de doden opgestaan op een dag die bij ons zaterdag heet! Schema 5 vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht vanaf zonsondergang vanaf middernacht daglicht dag 2 kruisiging dag 3 custodia dag 4 kruisiging 15 Nisan grote sabbat 16 Nisan gewone sabbat opstanding opstanding zaterdag opstanding Romeinen dag 1 Joden 14 Nisan donderdag kruisiging vrijdag wij woensdag 50

Het belang Het belang van het kennen van de juiste dag van Jezus' opstanding laat zich onder meer verklaren met het voorschrift uit Leviticus 23:11 en 15. Dit herinnert de Joden eraan dat de gehele oogst die op de omer volgt, alleen aan Hem te danken is. De omer markeert het begin van een nieuwe oogst. De opstanding van de Heer markeert eveneens het begin van een oogst, maar dan een die alle mensen in de armen van God, de Vader, terugvoert. Wanneer de oogst binnen is, zal God alles in allen worden (1 Korinthiërs 15:23,28). Is dat niet het mooiste bewijs van Gods fenomenale opstandingskracht? Alfred Dekker 51

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
Home


You need flash player to view this online publication