248

JOZEF – Profetische vergezichten Zeventien Jakob leeft zeventien jaar in Egypte, staat er. Dat is dus de tijd dat hij (weer) samen met Jozef was en dat is bijzonder, omdat we eenzelfde periode vinden aan het begin van de geschiedenis van Jozef. Jozef was immers zeventien jaar oud toen zijn vader hem stuurde om op zoek te gaan naar zijn broers (Genesis 37:2). Het getal zeventien verwijst naar de opstanding. De opstanding van Christus was op de dag van de eerstelingsschoof en dat was op 17 Nisan. En er zijn meer belangrijke gebeurtenissen in de Schrift, die plaatsvonden op die datum, zoals de ark van Noach, die ‘vaste grond vond’ op diezelfde dag, de zeventiende dag van de zevende maand (Genesis 8:4). Jozef, de tot eerstgeborene gestelde zoon, maakt zijn opwachting als hij zeventien jaar oud is. Daarna (in die tussenperiode) verdwijnt hij ‘uit beeld’ voor het huis van Jakob. En wanneer de periode wordt genoemd dat Jakob (> Israël) weer verenigd is met Jozef, is dit een periode van zeventien jaar, verwijzend naar de bekering van Israël. Begraven in het land God had al aan Abraham voorzegd dat zijn nakomelingen in een vreemd land terecht zouden komen en dat het volk daar in slavernij zou dienen. Vervolgens zou het worden uitgevoerd uit dat land en terugkeren naar het land dat God beloofd had (Genesis 15:13-16). God gaf Abraham de belofte dat “in hem alle geslachten van de aardbodem gezegend zouden worden” (Genesis 12:3) en bevestigde die belofte aan Izak en Jakob. Jakob vertrouwde erop dat God Zijn beloften zou vervullen. Hij zag op de opstanding en liet Jozef zweren dat zijn beenderen begraven zouden worden in het land dat God hem beloofd had. Zoals Jozef dat later ook zou doen (Genesis 50:25).

249 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication