253

JOZEF – Profetische vergezichten Jakob is oud en zwak geworden en weet dat zijn sterven nadert. Pas in Genesis 49 laat hij zijn eigen zonen tot zich komen om hen te zegenen. Maar voordat hij dat doet, laat hij Jozef bij zich komen met zijn beide zonen: Manasse en Efraïm. Er vindt een verwisseling plaats en zij worden gezegend vóór zijn eigen zonen. Zo ging het hiervoor in het boek Genesis ook vaak en dit is niet de laatste verwisseling die we tegenkomen. Genesis 48 8 En Israël ziet de zonen van Jozef, en hij zegt: Wie zijn dezen? 9 En Jozef zegt tot zijn vader: Dat zijn mijn zonen, die God mij in dit land gegeven heeft. En hij zegt: Breng hen, alsjeblieft, tot mij, opdat ik hen zal zegenen. 10 En de ogen van Israël waren zwaar van ouderdom, hij kan niet zien. En Jozef brengt hen dicht bij hem; en hij kust hen en hij omhelst hen. 11 En Israël zegt tot Jozef: Ik had niet kunnen vermoeden, dat ik jouw aangezicht weer zou zien, en zie, God heeft mij ook jouw zaad doen zien. 12 En Jozef doet hen weggaan, bij zijn knieën vandaan, en hij buigt zich neer met zijn aangezicht ter aarde. 13 En Jozef neemt hen beiden, Efraïm rechts van hem, aan Israëls linkerkant, en Manasse links van hem, aan Israëls rechterkant, en hij brengt hen dicht bij tot hem.

254 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication