8

Eerst het woord ‘vader’. Het Griekse woord daarvoor is (net als in het Latijn): pater. Dat is wat hier door Paulus is opgetekend: hij buigt zijn knieën voor God en God is Vader. Vervolgens staat er: “vanuit Wie elk vaderschap in hemelen en op aarde wordt genoemd”. Hier staat in feite een vrijwel identiek woord: patria. Daar zie je nog steeds datzelfde grondwoord in en dat betekent letterlijk: ‘het zijn van vader’, oftewel vaderschap. De NBG-vertaling en de Statenvertaling (en datzelfde fenomeen zie je ook in andere talen; in het Engels en in het Duits), geven dit woord niet met ‘vaderschap’ weer. Dat is geen kritiek, want het klinkt ook wat vreemd. Maar het punt is dat men het Griekse woord voor ‘vaderschap’ in dit tekstgedeelte vertaalt met ‘geslacht’, of eventueel elders – het woord komt nog een paar keer voor in het Nieuwe Testament – met ‘stam’. Het idee is dat een familie (zoals de Telos-vertaling dat heeft) een gezin, een geslacht of zelfs een hele stam, gebaseerd is op, en zijn oorsprong vindt in, vader. Vader is degene die aan het begin staat, hij is de oorsprong, de origine van dat wat hij heeft voortgebracht: zijn nazaat. We hebben vele woorden die daaraan gekoppeld zijn, in feite is ook een grootvader een vader, een stamvader, een aartsvader. Het woord voor ‘aartsvader’ is patriarch en daar spreken wij nog wel over. Zoals het vanouds geregeld was, waren families patriarchaal. Tegen dat patriarchale concept is men later heel negatief, paternalistisch, gaan aankijken – modern of ‘verlicht’, denkt men dan. Maar het gaat eigenlijk over ‘de familie met de vader’. De pater familias: degene die centraal staat in de familie. Niet als ‘de baas’ of ‘degene die dicteert’. Dat is het idee niet, want dat is juist een misconcept. Nee, het is de oorsprong, en daarmee 9

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication