17

wij in onze zintuiglijke armoe maar in lichtjaren uit te drukken. En daarmee houdt het voor ons wel op. In de Schrift zijn diverse voorbeelden te vinden van het feit dat er veel meer bestaat dan wij kunnen waarnemen (zie bijvoorbeeld Genesis 31:1-2, 2 Koningen 6:15-17, Handelingen 3:9-7, Colossenzen 1:16). Wat David in de vorige regels geconstateerd heeft, is reden voor zijn enorme verwondering: “wonderbaarlijk is die kennis”. Die verwondering zal voor ons niet minder zijn en ons bewust maken van onze nederige staat ten opzichte van die onbevattelijk grote God. Jesaja zei niet voor niets dat het verstand van Jahweh, de eonische Elohim, niet te onderzoeken is” Jes.40:28. Want dat is voor de mens te hoog gegrepen; hij kan er niet bij. God is overal7-10 7 Waarheen zou ik gaan, weg van Uw geest, en waarheen zou ik weg van Uw aangezicht vluchten? Gods geest en Zijn aangezicht vormen de duidelijkste tekenen van Zijn aanwezigheid en werkzaamheid in de ganse kosmos, ook al zouden wij op de maan of Mars gaan wonen. 8 Indien ik naar de hemelen zou opklimmen - daar bent U, en zou ik mijn bed spreiden in het onwaarneembare - U bent daar. David noemt de hemelse regionen als hoogste punt en als laagste punt het oord van de absolute en tijdloze 18

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication