21

in plaats van “nieren”) tot stekende pijn (Psalm 73:21; NBG1951: “geprikkeld”). Nieren kunnen ook als geweten dienstdoen: zij kunnen iemand bijsturen (Psalm 16:7; NBG1951: “onderwijzen” in plaats van “disciplineren”). “Want Ù, U verschafte mij mijn nieren” betekent dat ook onze innerlijke beleving door God gegeven is. Wat iemand ook moge ondervinden – ook de gevoelens die zij teweegbrengen zijn in Gods hand. Hij heeft er een bedoeling mee waarvoor wij niet weg kunnen lopen. De wijze waarop een mens de dingen in zijn leven innerlijk verwerkt, verdient daarom respect. 14 Ik zal U prijzen, omdat U ontzagwekkend uitzonderlijk bent; wonderbaarlijk zijn Uw daden en mijn ziel hebt U grondig gekend.6 David uit hier zijn grenzeloze verwondering over Gods daden en kan niet anders concluderen dan dat Hij “ontzagwekkend uitzonderlijk” is. Hem boezemt Gods uitzonderlijkheid enorm ontzag in. God kent elk mens in al zijn facetten, in heel zijn wezen: “mijn ziel hebt U grondig gekend”. 15 Mijn gebeente was voor U niet verholen; toen ik in het verborgene gemaakt werd, werd ik kleurig geweven als in het onderste van de aarde. God kende al ieder botje en ieder vezeltje van ons 6 Ook hier zijn twee tekstcorrecties verwerkt op basis van wat Qumrantekst en Septuaginta vermelden. Hierdoor verschilt de NBG-vertaling 1951 van de concordante vertaling als volgt: “Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid [concordant: “U ontzagwekkend uitzonderlijk bent”], wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel [concordant: “mijn ziel hebt U grondig gekend”]”. 22

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication