5

PSALM 139 Een onthullende Psalm over de relatie tussen God en Zijn schepsel, de mens 1 Van David, een psalm. Jahweh, U hebt mij onderzocht en U kent mij; 2 U, U kent mijn zitten en mijn opstaan; U onderscheidt mijn gedachte van ver. 3 Mijn pad en mijn route hebt U uitgemeten en voor al mijn wegen hebt U voorzieningen getroffen; 4 want geen uiting ligt op mijn tong - zie, Jahweh, U kent ze geheel. 5 Van achter en van voren hebt U mij stevig omvat en U legt Uw handpalm op mij. 6 Wonderbaarlijk is die kennis voor mij; mij te boven gaande; ik kan er niet bij! 7 Waarheen zou ik gaan, weg van Uw geest, en waarheen zou ik weg van Uw aangezicht vluchten? 8 Indien ik naar de hemelen zou opklimmen - daar bent U, en zou ik mijn bed spreiden in het onwaarneembare - U bent daar. 9 Zou ik de vleugels van het morgenrood uitslaan, zou ik mijn tent opslaan aan het achterste van de zee - 10 ook daar zou Uw hand mij geleiden en zou Uw rechterhand mij vasthouden. 11 Zou ik zeggen: “Zeker, duisternis omgeeft mij en nacht omgordt mij” - 12 ook de duisternis maakt het niet duister voor U en de nacht is licht als de dag: duisternis is als licht voor U. 6

6 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication