8

WEL OF NIET VOOR ONS? Paulus, Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet Farizeeër (Filippenzen 3:5), geroepen apostel van Christus Jezus tot verkondiging van het evangelie van God (Romeinen 1:1), schreef in 2 Timotheüs 3:16-17: “Heel de Schrift is Godgeademd en nuttig tot onderwijzing, tot aantoning, tot terechtwijzing, tot opvoeding in gerechtigheid, opdat de mens van God toebereid is, tot ieder goed werk toegerust”. Niemand kan het beter weten dan deze bijzondere apostel. In die tweede brief aan Timotheüs (1:13) schreef hij echter ook: “Houd een patroon van gezonde woorden aan!”. In dezelfde brief (2:15) drukte hij Timotheüs op het hart een werker te zijn “die het woord van de waarheid recht snijdt”. Dat betekent dat wij bij het lezen van de Schrift, met de kennis die Paulus ons in zijn brieven heeft bijgebracht, bedacht moeten zijn op wat God voor alle mensen bedoeld heeft of alleen voor wetsgetrouwe Joden of alleen voor hen die in Christus zijn. Voor de laatste categorie gelovigen geldt niet de wet die God aan Zijn volk heeft opgelegd, zoals onder meer de plicht zich aan de spijswetten of de sabbat te houden. In Paulus’ brief aan de Galaten staat glashelder uitgelegd waarom verwarring of, erger, vermenging van de boodschap voor deze twee doelgroepen door God verfoeid wordt. De meeste Psalmen zien op Gods wet. Zij zijn bijvoorbeeld profetisch over de eon, waarin de Messias als de Koning der koningen op aarde heersen zal. Als wij die lezen, is het omdat zij zoveel van God onthullen. Zij bevatten echter ook waarheden die niet alleen voor Israël, Zijn oogappel, van belang zijn te weten, maar ook voor de gehele wereld. Zij bemoedigen ons in geloof, in onvoorwaardelijk vertrouwen op Hem, vooral ook bij onze worstelingen in tijden van 9

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication