11

doorzien, Zijn eeuwige9 kracht en goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Zich uitgevend voor wijzen, zijn zij dwaas geworden Rom.1:20-22 Met voldoening vernemen wij uit Zijn woord, dat alleen Hij de suprematie10 heeft. Waar menselijke woorden de sluier durven op te lichten, die Gods hemelse heiligdom voor sterfelijke ogen verbergt, daar spreken zij over een wonderbaarlijke heerlijkheid, die bij Jahweh nergens alleen maar pracht en praal is, maar geheel en al het waardige beeld van Zijn wezenlijke macht en grootheid Ps.93:1;96:3;104:1. Vergelijk ook de beschrijvingen van de visioenen in Jesaja 6, Daniël 7 en Openbaring 4. Daarom komt alleen Hem alle majesteit toe 1Kron.29:11; Judas vs.25. Het vermeende waagstuk van God Zoals al aan het begin benadrukt, moet, naar de opvatting van bijna alle gelovigen de schepping van de mens – vooral als deze een ‘vrije wil’ heeft – voor onze grote God een zeer groot risico zijn geweest. De absurde bewering, dat mensen Gods plan en Zijn heilswegen, namelijk om het door Hem geschapen heelal tot volmaaktheid te brengen, zouden kunnen doorkruisen en verijdelen, wordt door vele kinderen van God maar zelden als dwaling gezien. Dat goddelozen van zulk ongeloof getuigen, verwondert ons 9 Grieks: aidios = onwaarneembaar 10 Suprematie: opperheerschappij 12

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication