16

Ík ben Jahweh 7Elohim0, en niemand anders, Vormer van licht en Schepper van duisternis; Maker van Qgoed1 en Schepper van kwaad. Ík, Jahweh 7Elohim0, doe dit alles 14 Hier wordt de enige oorzaak van goede en kwade krachten teruggevoerd op één Grondvester, alleen op God, de Pantokrator (Almachtige), en uitgelegd als ontplooiing van Hem. Dit is in tegenstelling tot de filosofische, meestal God loochenende, leer van eenheid. Wij loochenen niet, dat twee krachten het al in stand houden. Het is Gods eigen kracht, die deze (door Hem geschapen) twee krachten in beweging zet en hen door conflict in het spoor houdt, dat tot volmaaktheid leidt. Het is niet onze bedoeling de wijsheid en gerechtigheid van God vanwege het in de wereld aanwezige kwaad te rechtvaardigen. Wij willen slechts proberen te laten zien, dat het voor onze almachtige en wijze God geen risico was geweest, ook niet als Hij Zijn schepselen zelfstandige keuzemogelijkheden had gegeven. Zodat de opvatting over Gods onvermogen om alles wat Hij geschapen heeft tot volmaaktheid te brengen, hoe dan ook onzinnig is. Want een zogenaamd onafhankelijke wil is uiteindelijk toch een aan God gebonden wil. Zou Zijn liefdeswil om eenmaal alles in allen te worden anders niet alleen maar een liefdeswens blijven? Zou die Almachtige dan een zwakkeling zijn, en machteloos moeten capituleren en de definitieve overwinning aan Zijn aartsvijand overlaten? Maar Zijn woorden, Tenach en de Griekse Schrift (‘Oude 14 Voor toelichting zie voetnoot 6. 17

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication