102

Ik dacht: ‘Daar kun je wel eens gelijk in hebben, broeder. Kom op met die 3000 gulden.’ En toen gaf hij mij 1500 gulden. Geen 3000. Nee, 1500 gulden. Kijk, op zich was dat natuurlijk prima. We konden het geld heel goed gebruiken. Ik zei: ‘Dank u, Heer, voor die 1500 gulden. Maar we gaan niet naar Wycliffe.’ Toen zeiden de broeders tegen mij: ‘Je moet niet zo moeilijk doen. 1500 gulden, dat is toch mooi. Je gaat gewoon naar Wycliffe. En daar rommel je de rest wel bij elkaar. Toch?’ Nou, echt niet. We hadden een afspraak gemaakt met de Heer. 3000 gulden is 3000 gulden. Geen onzin. We dachten meteen: dan wil de Heer vast niet dat wij naar Wycliffe gaan. Dus zijn wij niet naar Wycliffe gegaan. Dat was moeilijk, hoor. Want we hadden gedacht: we krijgen een opdracht van de Heer en dan gaan we de komende vijftien jaar de jungle in. En dan zijn we meteen onder de pannen. Daar hadden we ons helemaal op ingesteld. We wisten zeker dat we naar de een of andere onbekende stam zouden gaan. Dus niet. En we hebben daarna toch een moeilijke tijd gehad. Zo erg, dat we af en toe dachten: dat heb je ervan als je zo rechtlijnig doet, misschien hadden we toch gewoon naar Wycliffe moeten gaan. Om kort te gaan, we zijn na een heftige periode weer in het gewone leven beland. En hebben we ons best gedaan om de draad weer op te pakken. En nou komt het. Zeven, acht jaar later belt die bewuste broeder van het geld op. 108

103 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication