116

Dat wil zeggen: Ik ben nog niet klaar. Ik ben bezig met uitleggen. Nou, dat is de onvoltooid tegenwoordige tijd. Dat kun je nergens in de grammatica-boeken vinden, hoor. Dus zeggen de geleerden: ‘Nee, de ‘tegenwoordige tijd’ moet door de eenvoudige vorm van het werkwoord weergegeven worden.’ Ze bedoelen eigenlijk: ‘We doen even de ogen dicht voor het normale spraakgebruik.’ ‘Kaleō’ vertalen met ‘ik roep’ is dus verkeerd. Wat is het probleem als ik zeg: ‘Ik roep’? Dat is een heel groot probleem, hoor, als ik de woorden ‘ik roep’ gebruik. Dat zal ik u vertellen. Als ik zeg: ‘Ik roep’, dan noemen de geleerden dat ‘de onvoltooid tegenwoordige tijd’. Maar als ik zeg: ‘Wij beginnen morgen’, wat doe ik dan? Ik gebruik die ‘onvoltooid tegenwoordige tijd’ – wij beginnen – als een ‘toekomende tijd’. Want als ik over de toekomende tijd wil spreken, dan moet ik eigenlijk zeggen: ‘Wij zullen morgen beginnen’. Of niet? Maar wij zeggen: ‘Wij beginnen morgen’. Maar dat kan niet. Want ‘wij beginnen’ is in de klassieke grammatica: onvoltooid tegenwoordige tijd. Dus, in het Nederlands – volgens de klassieke grammatica – kan de onvoltooid tegenwoordige tijd de functie hebben van de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Ja? Het wordt nog gekker. Je kunt ook zeggen: ‘De bus komt hier langs, sinds het treintraject opgeheven is.’ Dat is verleden tijd. Die bus komt niet alleen nú langs. Maar de hele week al. Of het hele afgelopen jaar al. Sinds het treintraject opgeheven is. 122

117 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication