Oftewel: een onbepaalde tijd. Een tijd zonder grenzen. Tijdloos. Dit lijkt moeilijk in het Nederlands over te brengen. Maar dat is niet zo. Als je je maar realiseert dat onze zogenaamde onvoltooid tegenwoordige tijd eigenlijk een ‘aorist’ is. Ik zal u een voorbeeld geven. Stel, u zit met uw vrouw bij de haard. Uw vrouw maakt een kruiswoordpuzzel. En u leest de Schriften. [gelach in de zaal] Nee, ik bedoel hier niets mee, zusters. Het kan ook andersom. Ik geef alleen maar even een voorbeeld … En plotseling blaft de hond. En dan zegt u: ‘Hé, de hond blaft.’ Nou, die waarneming, die uitspraak: ‘de hond blaft’, dat is in de klassieke Nederlandse grammatica de opvatting van de onvoltooid tegenwoordige tijd. Zo net blafte de hond nog niet, maar nu is hij aan het blaffen. Let op. Dat: ‘de hond is aan het blaffen’, dát is eigenlijk de onvoltooid tegenwoordige tijd. Wij zeggen dat zo in ons dagelijks taalgebruik. En dan zegt uw vrouw tegen u: ‘Ga even naar de achterdeur, ik denk dat de kinderen er zijn.’ En u gaat naar de achterdeur, en inderdaad (uw vrouw heeft zoals altijd gelijk), de kinderen zijn er. U laat de kinderen binnen, u gaat terug naar de haard en u ziet dat uw vrouw enigszins ontstemd is, want de hond blafte zo hard. U zegt dan vergoelijkend: ‘Een hond blaft nu eenmaal.’ Die uitspraak: ‘een hond blaft nu eenmaal’, dát is een aorist. Want honden blaften honderd jaar geleden, duizend jaar geleden. 129
124 Online Touch Home