126

En, omdat u een onderdeel van die wereld bent, heeft God ook ú lief. Hij geeft zijn eniggeboren Zoon aan u. Dat is een feit. Net zo zeker als 2 keer 2 vier is. Mijn vrouw zegt wel eens tegen mij: ‘Ik gelóóf niet dat God bestaat, God bestáát gewoon. Net zo zeker als de zon opgaat.’ Voor haar is het gegeven, dat God bestaat, een aorist. Een feit. En een feit hoef je niet te bewijzen. Het is gewoon zo. Je hoeft niet te bewijzen dat God van je houdt. Want God houdt van je. Dat is een feit. En als je dat hoort, dan hoef je alleen maar te zeggen: ‘Ja, dat is zo.’ En dan ben je een kind van God. Sommige mensen doen heel moeilijk over hun geloof. Dan zeggen ze tegen mij: ‘Ik weet niet of ik dat wel geloven kan, hoor, dat God van mij houdt.’ Kijk, als ik tegen u zeg: ‘2 keer 2 is 4’, dan zegt u ook niet tegen mij: ‘Ja, ik weet niet, of ik dat wel geloven kan, hoor, dat 2 keer 2 vier is.’ Nee, u zegt: ‘Natuurlijk, 2 keer 2 is gewoon 4.’ Dus, als ik tegen u zeg: ‘God zegt in Johannes 3:16 – Ik heb je lief, en Ik geef je mijn Zoon.’ Dan noem ik u twee feiten. Dan is dat gewoon zo. Dan zegt u opgelucht: ‘Inderdaad.’ En als u: ‘inderdaad’ zegt, dan is dat hetzelfde als ‘amen’. Nou, dan bent u een kind van God. Zo simpel is het. Nog een tekst. Romeinen 8:30. 132

127 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication