193

En dan vraag ik aan die broeder: ‘Hoe kom je aan zo’n tegeltje?’ En dan zegt ie: ‘O …, bij de Evangelische boekwinkel. 10 euro. Wil je er ook één?’ En dan zeg ik: ‘Nee, dank u, broeder … waar heb je trouwens die tekst vandaan?’ En dan zegt die broeder: ‘Dat staat er toch bij … Jesaja 43:1.’ En dan zeg ik: ‘Broeder, die tekst is helemaal niet voor jou. Die tekst is het eigendom van de Jood. Die kun jij je niet zomaar toeëigenen.’ En dan kijkt die broeder mij aan alsof hij water ziet branden … Weet u, de Jood staat onder de wet. Daar kan hij niks aan doen. Gód heeft hem eronder geplaatst. En weet u, als je eenmaal weet wat de wet is, dan loop je daar zo hard mogelijk vandaan. Dan ga je als een haas naar de genade toe … Kijk, ook die belóften van God in de Hebreeuwse geschriften zijn het exclusieve eigendom van de Jood. Die beloften heeft de Jood hard nodig. Waarom? Nou, als tegenwicht voor de wet. Anders zou hij vergaan in zijn ellende. Begrijpt u? En dan ben ik bij een goedbedoelende zuster. Die heeft in haar huiskamer een eigen gemaakt borduurwerkje hangen. Met de tekst: “Ik heb u in mijn handpalmen gegrift.” En dan zeg ik tegen die zuster: ‘Waar heb je die tekst vandaan, zuster?’ En dan zegt zij verbaasd: ‘Dat weet je toch, Jesaja 49.’ En dan wordt mijn hart heel zwaar. Want de rabbijn bij de Klaagmuur schreeuwt tot zijn God – die ook ónze God is: ‘O, HaShem, waarom vergeet U mij?’ En dan antwoordt God in zijn Woord: ‘Sion zegt: HaShem heeft mij verlaten en Hij vergeet mij. Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind 200

194 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication