227

14. Het verzoendeksel Vorige week donderdagavond reed ik met André Piet mee naar Rotterdam. Hij zou daar een toespraak houden over Matteüs 24. Wij bespraken onderweg de bijbelstudiedag die in Garderen zou gaan plaatsvinden. Deze dag dus. En ik vroeg aan André hóe wij zouden gaan spreken. Zittend of staand. Hij zei: ‘Menno, dat weet je toch. Dat hangt ervan af … Leraren zitten en profeten staan.’ Ik zei tegen hem: ‘Nou, dat wordt dus staan voor mij.’ Ik begon te lachen om mijn eigen grapje. Dat doe ik altijd. Lachen om mijn eigen grapjes. Waarom? Nou, dan weten de mensen dat ik een grapje maak … Ja … Je kan tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn … Voordat je het weet, krijg je allerlei misverstanden … En toen zei ik: ‘Maar het wordt toch wel zitten, denk ik.’ André werd nieuwsgierig. Hij zei: ‘Vertel.’ Ik zei: ‘Nou, het probleem is, dat ik eigenlijk twee boodschappen heb. Een harde en een zachte. En tot nu toe kan ik nog geen keuze maken. De ene dag denk ik: ik doe de harde. En de volgende dag denk ik: nee, ik doe toch de zachte.’ André zei: ‘Nou, de Heer zal je wel wijsheid geven wat te doen.’ En toen kregen we het over heel andere onderwerpen. Over onze kinderen. En over de parallellen tussen Matteüs 24 en Openbaring 6. Voor we het wisten waren we in Rotterdam … 235

228 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication