258

Vorig jaar in Garderen was ik ook een beetje verontrust. Omdat ik het gevoel had dat de toehoorders niet verontrust waren. Dat de toehoorders mijn toespraak wel interessant vonden. Dat wel. Maar dat zij niet verontrust waren. Toch? Dat dacht ik. Ik had het mis. Een paar maanden geleden was ik bij een presentatie van André. De locatie waar hij sprak, was niet om de hoek. Het was in Urk. ‘Op’ Urk, zoals de mensen in Urk dat zelf zeggen. Mijn vrouw en ik reden er heen. We namen plaats achter in het zaaltje. We zaten er nog maar net, toen er een broeder naar ons toe kwam. Hij gaf ons een hand. En hij zei meteen wat hij op zijn hart had. Hij zei tegen mij: ‘Toen ik gisteren in bad lag, heb ik jouw toespraak van Garderen nog eens beluisterd.’ Ik zei: ‘Oké.’ Hij zei: ‘Ja, voor de zesde keer.’ Ik zei: ‘O.’ Mijn broeder werd geëmotioneerd. Ik zag beginnende tranen. Hij zei: ‘Toen mijn vrouw voor de eerste keer jouw toespraak hoorde, heeft ze heel erg gehuild.’ Ik knikte. Ik kon niets zeggen. Ik voelde dat ik ook geëmotioneerd werd. Hij zei: ‘Weet je wel, vooral toen je de lijst opnoemde van woorden, die niet kloppen. Echt verschrikkelijk. Het enige in dit 266

259 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication