264

En hij had de concordante mannen aan de huiskamertafel bezig gezien. Mijn zoon zei: ‘Ha, pap … zijn ze weg?’ Ik zei: ‘Ja.’ Mijn zoon was nieuwsgierig. Hij vroeg: ‘En, hoe was het?’ Ik zei: ‘Goed, jongen, maar al mijn ideeën werden terzijde geschoven.’ Er kwam een scheef lachje op zijn gezicht. Hij zei: ‘Heel goed, pap.’ Ik zei: ‘Hoezo?’ Hij zei: ‘Nou, ik vond al dat jouw ideeën voor die presentatie niet echt positief waren.’ Ik moest er wel om lachen. Mijn zoon is altijd recht voor zijn raap. Net als mijn vrouw. Daar ben ik dus wel aan gewend. Het houdt je ook nederig. Ik gaf mijn zoon het gevulde wijnglas. Hij proefde waarderend. Hij zei: ‘Lekker wijntje.’ Hij zette het glas neer en deed wat verse peper op het hoofdgerecht. De aankomende maaltijd stond heerlijk te pruttelen. Toen vroeg mijn zoon: ‘En, wat ga je nu doen?’ Ik zei: ‘Een goeie vraag.’ En toen ontstond er een gesprek over de brieven van Paulus. Dat die brieven een unieke boodschap hebben. En dat je die boodschap niet in de andere gedeelten van het Nieuwe Testament kunt vinden. Ik keek onderhand naar het gerecht wat mijn zoon aan het klaar maken was. Het rook verrukkelijk. Iets Aziatisch. 272

265 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication