27

Wij Nederlanders staan erom bekend, dat wij een mopperig volkje zijn. Ik weet niet, of er ooit onderzoek naar gedaan is, hoe het komt, dat wij Nederlanders zo zijn. Er is altijd wel iets of iemand, waar wij ons hartgrondig aan ergeren. Maar ik zeg u, wij Nederlanders zijn buitengewoon bevoorrecht. Wist u dat? Wij hebben namelijk ongekende mogelijkheden om God onder alles te danken. Staat u weer eens in de file? ‘Dank U, Heer, dat ik in de file sta.’ Gaat de bus net voor uw neus weg? ‘Dank U, Heer, dat de bus net voor mijn neus weg gaat.’ Staat u weer, in het openbaar vervoer, als haringen in een ton? ‘Dank U, Heer, dat ik weer als een haring in een ton sta.’ Is uw parkeerplaatsje weer eens bezet en moet u drie straten ver rijden om uw auto kwijt te raken? ‘Dank U, Heer, dat mijn parkeerplaatsje bezet is.’ Ligt er weer eens hondenpoep bij u op de stoep? ‘Dank U, Heer, dat er hondenpoep op mijn stoep ligt.’ Staat u weer eens in het verkeerde rijtje bij de kassa in de supermarkt, terwijl de andere klanten links en rechts van u vrolijk doorgaan? ‘Dank U, Heer, dat ik in het verkeerde rijtje sta …’ God onder alles danken. Als u dit geleerd hebt, dag in dag uit, samen met de Heer, al die dagelijkse ergernissen om te zetten in dankzegging, dan komt de tijd voor het èchte werk. Zakt u voor een belangrijk examen? ‘Dank U, Heer, dat ik voor mijn examen gezakt ben.’ Uw baan, waar u zo trots op bent, waaraan u uw zelfrespect ontleent, wordt door een reorganisatie weggepoetst. En u staat op straat. U bent ontslagen. ‘Dank U, Heer, dat ik ontslagen ben.’ 30

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication