284

Dan heb je theologen, die zeggen: ‘Ja, die engelen hebben eeuwige banden, want als het oordeel is geweest, gaan ze gewoon weer naar die banden terug, voor eeuwig …’ Dat is geen uitleg, dat is inlegkunde. Sterker nog: dat is oudewijven-praat. Ja, maar, zegt iemand, wat zijn dat dan: ‘onwaarneembare banden’? Daar heb ik wel zo mijn gedachten over. Maar die ga ik u niet vertellen. Want dan ga ik redeneren. En dat is volgens de Schriften een negatieve bezigheid. Ik moet de Schriften naspreken. En als de Schriften zeggen ‘onwaarneembaar’, dan is het ‘onwaarneembaar’. Punt. Dat is genoeg informatie voor mij. Ja, zeg je, heel mooi, van dat ‘onwaarneembare’, maar kan je dat ook bewijzen? Jazeker. Volgens de concordante methode zoek je dan op, waar dit woord ‘aidios’ nog meer voorkomt. En dat is in Romeinen 1:20. In de NBG-vertaling lezen we daar: “Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien …” Er staat in het Grieks: “ē te aidios autou dunamis kai theiotēs” – ‘zijn onwaarneembare kracht en goddelijkheid’. Gods kracht en goddelijkheid zijn niet ‘eeuwig’, maar ‘onwaarneembaar’. Daar gaat de hele zin ook over. Want de inleidende zin luidt: “Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden …” Wat kan van Hem niet gezien worden? Nou, dat is wel duidelijk: zijn ‘onwaarneembare’ kracht en ‘onwaarneembare’ goddelijkheid. 293

285 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication